Een beveiliger die eind vorig jaar betrapt werd met 22 gram cannabis en zich met geweld verzette tegen zijn arrestatie, heeft tevergeefs geprobeerd zijn werkvergunning terug te krijgen via de rechter. Dit blijkt uit een recent gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Rotterdam.

Tijdens een controle op 14 december werd bij de man, die werkzaam was bij een beveiligingsbedrijf uit Ridderkerk, ruim 22 gram cannabis gevonden. Dat is meer dan vier keer de gedoogde gebruikershoeveelheid is. Verder trof de politie in zijn auto een weegschaaltje, meer dan twintig gripzakjes en meerdere biljetten van 20 euro aan. Bij zijn arrestatie verzette de man zich met geweld, waardoor hij door drie agenten tegen de grond moest worden gewerkt.
Als gevolg hiervan trok de politie zijn werkvergunning in. Volgens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) hebben beveiligers toestemming van de korpschef nodig om hun werk uit te voeren. Deze regelgeving is bedoeld om de kwaliteit van beveiligingsbedrijven te waarborgen, omdat zij vaak een verlengstuk van de politie vormen.

Rechter
De beveiliger accepteerde deze beslissing niet en stapte naar de rechter. Hij benadrukte dat hij zonder de benodigde toestemming zijn baan zou verliezen en daarmee zijn inkomen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Daarnaast beweerde hij dat er geen sprake was van verzet bij zijn arrestatie, maar dat zijn horloge viel toen de handboeien omgedaan werden en hij het probeerde op te vangen.
De voorzieningenrechter in Rotterdam was echter niet gevoelig voor deze argumenten. De aangetroffen cannabis en andere items werden als indicaties van drugshandel beschouwd. Bovendien bleek uit camerabeelden niets over een gevallen horloge. De rechter concludeerde dat de beveiliger gedrag had vertoond dat niet verenigbaar is met de verantwoordelijkheden van een beveiliger.
Gezien het grote maatschappelijke belang van betrouwbare beveiligers oordeelde de voorzieningenrechter dat de korpschef terecht de werkvergunning had ingetrokken. Uit de uitspraak blijkt echter dat het Openbaar Ministerie de beveiliger onder voorwaarden niet strafrechtelijk zal vervolgen.