Boa’s spreken zich uit over modeluniform in onderzoek VNG
Boa’s en gemeenten willen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een representatieve commissie opricht die richtlijnen opstelt voor behoeften van boa’s voor hun uniform. Ook moet er een loket komen waar gemeenten terecht kunnen met vragen over dit onderwerp.
Dit blijkt uit een onderzoek van VNG onder boa’s uit het hele land. Het modeluniform voor boa’s is dit jaar tien jaar in gebruik. De VNG ontwikkelde destijds samen met Beboa, de beroepsvereniging voor buitengewoon opsporingsambtenaren, de richtlijnen hiervoor. Na bijna 10 jaar vond de VNG het tijd voor een evaluatie. Aan dit onderzoek werd deelgenomen door boa’s uit heel Nederland en door kledingcommissies van tien gemeenten (de G4 en zes middelgrote gemeenten). De centrale vraag was of het uniform voldoet en of er behoefte is aan meer richtlijnen.
Verdere professionalisering
Uit het onderzoek komt naar voren dat er behoefte is aan een volgende stap in de professionalisering. Zo is er behoefte aan richtlijnen voor minimale kwaliteitseisen voor het uniform met betrekking tot veiligheid, duurzaamheid en Arbo-eisen. Ook zijn er voorstanders van reflecterende/ fluorescerende (fluorgeel) elementen aan het uniform om de zichtbaarheid de vergroten. Boa’s willen meer duidelijkheid over het gebruik van epauletten. En er is vanuit vier gemeenten gekeken naar de mogelijkheid om voor de striping van voertuigen eenduidige richtlijnen op te stellen en vast te leggen. Daarnaast is er behoefte aan richtlijnen voor het uniform van boa’s in opleiding (zoals stagiairs van de mbo-opleiding HTV), voor het uniform van boa’s in dienst van de gemeente maar in andere domeinen dan domein I, zoals nautische boa’s, OOV-boa’s en milieuboa’s en voor uniformen van toezichthouders zonder bevoegdheid. Verder wil men richtlijnen voor geloofsuitingen bij, op of aan het uniform en voor specifieke uniformelementen, zoals het steekvest, motorkleding en kleding voor bikers.
Ruimte voor specifieke wensen
Gemeenten geven verder aan dat ze graag duidelijkheid willen over wie verantwoordelijk is voor wat. En ze hebben behoefte aan het delen van kennis en ervaring. Ook willen ze ergens terecht kunnen met vragen en dat er toezicht wordt gehouden op misbruik van het modeluniform.
De VNG is de houder van de richtlijn met betrekking tot het uniform en is verantwoordelijk voor de communicatie daarover en het onderhoud en doorontwikkeling daarvan. De bedoeling is dat het modeluniform als richtlijn wordt gehanteerd, maar er is wel ruimte voor specifieke wensen van gemeenten. Op basis van de uitkomsten van onderzoek gaat de VNG het modeluniform en de richtlijnen waar nodig aanvullen en/of aanpassen.