Deze week nieuwe Wet straffen en beschermen van kracht

Ruim een jaar nadat de Wet straffen en beschermen door de Eerste Kamer is aangenomen, wordt deze per 1 juli ingevoerd. De wet houdt onder andere in dat gedetineerden niet meer voorwaardelijk vrijkomen als zij er twee derde van hun celstraf op hebben zitten.
De nieuwe wet heeft gevolgen voor mensen die zes jaar of langer moeten zitten. Die komen nu maximaal twee jaar eerder voorwaardelijk vrij. Voor wie een kortere straf heeft, blijft de twee derde-regeling van kracht. Een voorwaarde voor vervroegde invrijheidstelling is bijvoorbeeld dat de gedetineerde een re-integratietraject volgt, waardoor deze na de invrijheidstelling niet is aangewezen op criminaliteit om in het levensonderhoud te kunnen voorzien.
Gevaar voor de maatschappij
Wat ook verandert is dat voorwaardelijke invrijheidstelling niet langer van rechtswege ingaat. Per geval beslist een Officier van Justie hierover, waarbij gekeken wordt naar het gedrag van de gedetineerde, het gevaar voor de maatschappij en de belangen van slachtoffers. Re-integratie wordt nog altijd belangrijk gevonden, maar hoeft bij iemand die 30 jaar heeft gekregen, geen 10 jaar te duren, zo stelt minister Dekker van Rechtsbescherming. Hij vindt dat de lange voorwaardelijke invrijheidstelling afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van gevangenisstraffen.
Goed gedrag bevorderen
De nieuwe wet is ook bedoeld om goed gedrag onder gedetineerden te bevorderen. Wie zich slecht gedraagt, krijgt geen of minder verlof en mogelijk geen voorwaardelijke invrijheidstelling aan het einde van de detentieperiode. Wie zich goed gedraagt wordt beloond met prettiger werk en meer privileges. Zo wordt eigenlijk al vanaf dag één aan de re-integratie gewerkt. Bij de uiteindelijke re-integratie is een belangrijke rol weggelegd voor de reclassering en de gemeente waar de gedetineerde staat ingeschreven. Die moeten de gedetineerde helpen bij het vinden van een woning en een baan. Het is bewezen dat dit de kans op recidive aanmerkelijk verkleint.