In de periode tussen oktober en maart registreerde de politie voor de coronacrisis 22.000 inbraken. Een jaar later waren dat er nog maar 13.500, omdat mensen veel meer thuisbleven. De afgelopen herfst en winter was het aantal inbraken met 13.700 nog steeds relatief laag, maar de laatste tijd stijgen de cijfers weer. Dat blijkt uit onderzoek door ANP/LocalFocus.

De coronacrisis zorgde ervoor dat mensen minder naar hun werk gingen, met vakanties thuisbleven en lange tijd niet naar winkels konden. Dat maakte het voor inbrekers lastig om toe te slaan. Niet alleen waren bewoners vaker afwezig, er was ook meer sociale controle in woonwijken die normaal zijn uitgestorven overdag. Dat zorgde voor een daling van het aantal inbraken met bijna 40 procent. Nu de coronacrisis zo goed als voorbij is, is dat meteen ook weer aan de inbraakcijfers te zien. Die zijn de afgelopen maanden weer flink aan het stijgen. In Flevoland en Overijssel steeg het aantal inbraakaangiftes met 18 procent. In Drenthe was de stijging 16 procent. In Zeeland en Zuid-Holland was daarentegen nog altijd sprake van een verdere daling en in geen enkele provincie is het aantal inbraken zo hoog als voor de uitbraak van de pandemie.