Flinke straffen geëist voor ondergronds bankieren

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft overeenkomsten gesloten met vier leden van een familie in een grootschalig witwasonderzoek, waarbij gevangenisstraffen tot zes jaar en schikkingen tot bijna vijf miljoen euro zijn overeengekomen. De vier verdachten worden beschuldigd van onder andere gewoontewitwassen en bankieren zonder vergunning.
De hoofdverdachte, een 54-jarige man en leider van de organisatie, stemde in met de hoogste ontnemingsschikking van 4,9 miljoen euro en een gevangenisstraf van zes jaar. Het OM heeft beslag gelegd op zijn vermogen, dat het grootst bleek te zijn. Zonder de procesafspraken zouden de eisen ongeveer een derde hoger hebben gelegen. Voor de andere drie familieleden waarmee procesafspraken zijn gemaakt, variëren de strafeisen van 24 tot 48 maanden.
Het OM kon echter geen overeenkomsten bereiken met drie andere familieleden. Tegen hen zijn straffen tot 40 maanden geëist, samen met aanzienlijke geldboetes. Volgens het OM zou de familie zich schuldig hebben gemaakt aan het ondergronds bankieren van ruim negentig miljoen euro.
Tip
De familie opereerde vanuit een bedrijfspand in Amsterdam Zuidoost, dat diende als hoofdkwartier, en gebruikte panden in andere delen van de stad, waaronder in de Pijp en Amsterdam Oost. Naast handel in contant geld bleek de familie ook te handelen in bitcoins en andere cryptovaluta. Het onderzoek naar de familie begon eind 2019 na een tip en leidde tot de arrestatie van elf verdachten in april 2022, waarbij bijna anderhalf miljoen euro aan contant geld werd gevonden, evenals luxe goederen zoals dure horloges en voertuigen.
Het onderzoek toonde aan dat de verdachten faciliteerden in de georganiseerde criminaliteit door betrokken te zijn bij de import en verkoop van grote hoeveelheden cocaïne. Dit resulteerde in de sluiting van drie panden van de familie door de burgemeester van Amsterdam.
De Belastingdienst heeft aanzienlijke aanslagen en boetes opgelegd aan vier verdachten voor inkomsten uit witwassen, waarbij drie van hen betrokken zijn bij de procesafspraken.
De rechtbank doet uitspraak op 1 juli 2024.