Gebruik persoonsgegevens voor intimidatie wordt strafbaar
Het gebruik van persoonsgegevens om iemand te intimideren, ook wel doxing genoemd, moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Tot nu toe kon dat echter niet. Maar dat gaat veranderen met een nieuwe wet, waarvoor het voorstel vrijdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Doxing is bijvoorbeeld het delen van persoonsgegevens om iemand bang te maken. Het fenomeen waarbij in chatgroepen adresgegevens worden gedeeld, waarna bijvoorbeeld iemand thuis angst wordt aangejaagd, heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen.
Angst aanjagen
Vaak zijn het hulpverleners, politieagenten, journalisten en politici die slachtoffer worden van doxing. Maar ook wetenschappers, opiniemakers of medewerkers van gemeenten krijgen te maken met mensen die hun persoonsgegevens verspreiden of doorsturen met als doel om hen angst aan te jagen. Eerder hebben ook de Tweede Kamer en werkgevers zoals de politie aangegeven zich zorgen te maken over hun medewerkers en hebben zij gepleit voor een strafrechtelijke aanpak van dit probleem. Dit is niet beperkt tot bepaalde beroepen, mensen kunnen om allerlei redenen met doxing worden geconfronteerd. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto en telefoonnummer van een ex-partner op een online forum zet om diegene vrees aan te jagen.
Grens
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Je blijft af van hulpverleners, agenten en anderen die zich op welke manier dan ook inzetten voor onze vrije samenleving. Privégegevens verspreiden om een ander angst aan te jagen is echt onacceptabel. Journalisten, wetenschappers en politici moeten zich vrij uit kunnen blijven spreken en onbelemmerd hun werk kunnen doen. Dat gezinnen zich vaak niet meer veilig thuis voelen kunnen én mogen we niet accepteren. Met dit wetsvoorstel trekken we dan ook een grens: iedereen kan slachtoffer worden van doxing en moet daartegen kunnen worden beschermd.
Doxing was tot nu toe niet strafbaar
Veel intimiderend gedrag is al strafbaar. Denk daarbij aan bedreiging en stalking. Intimidatie door het gebruik van persoonsgegevens is in de praktijk vaak niet strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met dit wetsvoorstel kan de politie eerder ingrijpen. Ook voor internetplatformen is duidelijk dat zij een rol hebben om hiertegen op te treden, bijvoorbeeld door het verwijderen of ontoegankelijk maken van de content.
Straffen
Op het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van zijn ambt of beroep, komt een maximale gevangenisstraf te staan van één jaar of een geldboete van maximaal 9.000 euro. Het nieuwe wetsartikel kan niet worden ingeroepen tegen journalisten en klokkenluiders die te goeder trouw nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken omdat zij niet de bedoeling hebben om te intimideren.
Steviger optreden
De verwachting is dat het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius de politie en het Openbaar Ministerie een stevigere basis zal geven om op te treden tegen doxing. Het slachtoffer kan daarnaast ook zelf een civiele procedure starten indien bekend is wie de gewraakte content online heeft geplaatst. Dan kan een schadevergoeding en het offline halen van de onrechtmatige content worden geëist. Mocht de dader niet bekend zijn, dan kan bij de tussenpersoon die de content host een melding worden gemaakt. Tussenpersonen als providers en online platformen hebben een rol om op te treden, indien zij ervan op de hoogte zijn dat op hun platformen of servers strafbare of onrechtmatige content staat.