Handhavers nemen steeds vaker taken van wijkagenten over

Door een tekort aan politiepersoneel worden gemeentelijke handhavers steeds vaker ingezet om de veiligheid en leefbaarheid in wijken te waarborgen. Dit was oorspronkelijk een taak van de wijkagent, maar die heeft daar door capaciteitsproblemen nauwelijks nog tijd voor, schrijft NU.nl.
In Nederland werken ongeveer 3.500 wijkagenten, maar de kans dat je ze op straat ziet, wordt steeds kleiner. Door tekorten bij de politie krijgen ze andere taken toebedeeld, zoals ME-inzet bij demonstraties of voetbalwedstrijden. Gemeenten proberen dit gat op te vullen met buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), die taken overnemen zoals burenruzies sussen, foutparkeren beboeten en verkeersongevallen zonder gewonden afhandelen.
Volgens de politiewet uit 2012 zou er één wijkagent per 5.000 inwoners moeten zijn, maar dat aantal wordt niet gehaald. In 2023 was er een tekort van 115 wijkagenten. Daarnaast moeten wijkagenten 70 procent van hun tijd in de wijk doorbrengen, maar in de praktijk is dat vaak omgekeerd. Dit heeft invloed op de veiligheid en betrokkenheid in buurten, stelt Nine Kooiman van de Nederlandse Politiebond.
Discussie over bevoegdheden van boa’s
Vakbond BOA-ACP signaleert dat handhavers niet dezelfde bevoegdheden hebben als politieagenten en dat hun uitrusting en opleiding per gemeente verschillen. Dit kan leiden tot problemen in de uitvoering van politietaken.
Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is een bredere set bevoegdheden voor boa’s wenselijk. Ondertussen nemen ze steeds meer politiewerk over, zoals toezicht op straat en contact met ondernemers en burgers. Vakbondsvoorzitter Richard Gerrits concludeert dat boa’s nu beter weten wat er in wijken speelt dan de politie. Gezien de structurele tekorten bij de politie, is de verwachting dat dit niet snel zal veranderen.