Inspectie ziet talloze misstanden bij ‘undercover’ politiedienst

De Inspectie Justitie en Veiligheid ziet risico’s in de werkwijze en cultuur van de afdeling Afgeschermde Operaties (AO) van de Landelijke Eenheid van de politie. Door gebrekkige samenwerking, zowel intern als met regionale politie-eenheden, kunnen problemen ontstaan in de aansturing van geheime operaties tegen onder meer de zware misdaad.

Bij het AO-team Werken onder Dekmantel (WOD) hebben die problemen zich daadwerkelijk voorgedaan. Om de risico’s weg te nemen adviseert de Inspectie JenV de korpschef onder meer te zorgen dat AO zowel in- als extern beter samenwerkt en dat de aansturing op de teams steviger wordt. Het personele welzijn dient voortaan ruim aandacht te krijgen om de geconstateerde cultuur van vriendjespolitiek en onderlinge strijd aan te pakken.
De Inspectie JenV heeft de afdeling AO onderzocht nadat bij haar signalen waren binnengekomen over misstanden zoals machtsmisbruik en pestgedrag. De afdeling houdt zich bezig met het heimelijk verzamelen van informatie. Haar werk is onmisbaar voor onder meer de bestrijding van de georganiseerde misdaad.

Eigen koers
De Inspectie JenV constateert dat de teams van AO hun eigen koers varen zonder gemeenschappelijk doel. De AO-leiding stuurt nauwelijks aan terwijl dit gevaarlijke politiewerk juist directe sturing vereist. Binnen de afdeling heerst een onveilige werksfeer, vriendjespolitiek voert de boventoon, mensen kaarten knelpunten niet aan uit angst voor represailles en er is een gebrek aan personele zorg.
Vorig jaar heeft een undercoveragent van het team WOD zichzelf gedood. Zijn suïcide is onderzocht door de commissie Brouwer. De Inspectie JenV onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van deze commissie en geeft in aanvulling daarop een beeld van de organisatorische problemen binnen het team.

Risico’s voor de veiligheid
WOD houdt zich bezig met infiltratie bij voornamelijk criminele organisaties. Bij dit team ontbreken waarborgen, zoals procedures en vastgestelde werkwijzen voor de veiligheid van medewerkers. Bij de rest van de AO-afdeling gaat het nog om potentiële risico’s voor de veiligheid. Maar de Inspectie JenV waarschuwt dat door het gebrek aan samenhang en samenwerking en de cultuurproblemen zich ook bij de andere teams problemen kunnen voordoen.
De Inspectie JenV beveelt de korpschef verder nog aan om bij heimelijk werk tijdig te inventariseren of er speciale voorzieningen getroffen moeten worden voor betrokken medewerkers. Er dienen formats te komen waarop direct kan worden teruggegrepen als het werk dat vereist. Ook zou vastgelegd moeten worden volgens welke normen en waarden de taken uitgevoerd dienen te worden. De Inspectie JenV spreekt hierbij over ‘checks and balances’ die moeten zorgen voor een open vorm van sturing en cultuur. Deze dienen in de werkwijze te worden ingebouwd zodat daarop ook kan worden gecontroleerd.

Politie herkent zich in kritiek
De Inspectie JenV onderzocht diverse LE-onderdelen na signalen over misstanden. Dit onderzoek naar de afdeling AO is het derde LE-onderzoek. Vorig jaar zijn de rapporten over de onderdelen DLIO en CTER gepubliceerd. Later dit jaar publiceert de Inspectie JenV een beschouwing over de gehele LE (Landelijke Eenheid).
De politie zegt zich te herkennen in de conclusies van de Inspectie JenV over de knelpunten binnen de afdeling Afgeschermde Operaties. Hoewel de teams binnen de afdelingen goede operationele resultaten boeken, leiden een gebrekkige samenwerking, onvoldoende aansturing en een onveilige werksfeer tot risico’s. De politie neemt de aanbevelingen van de Inspectie om de problemen aan te pakken over.

“Het is een kritisch rapport waarvan ik mij de inhoud zeer aantrek”, zegt Rob van Bree, plaatsvervangend politiechef LE. “De bevindingen over de cultuur en sturing, zijn net als de opmerkingen over de ‘span of control’ herkenbaar. Ook sluiten de conclusies aan bij eerdere rapporten over andere onderdelen van de LE met in het bijzonder de conclusies van de Commissie Brouwer naar de suïcide van een collega van het team WOD. Het maakt wederom duidelijk welke opgave voor ons ligt. We dienen een organisatie te bouwen die de professionaliteit van onze collega’s op een juiste wijze ondersteunt en hen een veilige werkomgeving biedt. Dat is het minste wat zij mogen verwachten. Niet voor niets noemt de Inspectie de afdeling AO van vitaal belang voor de opsporing in Nederland.”

Bevindingen eerdere onderzoeken herbevestigd
De door de Inspectie gesignaleerde problemen zijn volgens de politie voor een deel terug te voeren op de complexe positie van de LE binnen de politie en de forse uitbreiding van het takenpakket van de eenheid. Daarmee worden bevindingen uit de eerdere deelonderzoeken naar DLIO en het CTER-cluster herbevestigd. Zo wijst de Inspectie erop dat de formats van de nationale politie, voor inrichting en sturing, zonder aanpassing op de afdeling AO zijn gelegd, maar niet één op één blijken te passen. Alle heimelijke teams zijn bij de vorming van de nationale politie in een afdeling ondergebracht, maar door een gebrek aan inhoudelijke overeenkomsten is er niet in onderlinge samenhang een missie en visie uitgewerkt. De teams streven eigen doelstellingen na en bevinden zich in een organisatorisch isolement. In het verbeterprogramma van de LE zal hier aandacht voor zijn en ook het advies van de commissie Schneiders zal hierop gericht zijn.

Organisatorische versterkingen op korte termijn
De eenheidsleiding heeft inmiddels stappen gezet voor noodzakelijke organisatorische versterkingen binnen de Dienst Specialistische Operaties (DSO), waar AO onder valt. Zo zal het aantal leidinggevenden worden uitgebreid om de ‘span of care‘ te verbeteren, worden er specialisten aangesteld die de noodzakelijke verbeteringen kunnen uitwerken en ondersteunen, en zullen er extra psychologen geworven worden ter begeleiding en ondersteuning van medewerkers. Bij de selectie van deze nieuwe mensen wordt een draagvlakcommissie ingesteld en is een toehoorder van de OR betrokken. Verder zijn alle lopende heimelijke trajecten waarbij het team WOD betrokken is (deels nogmaals) beoordeeld op onverantwoorde risico’s.

Omvangrijke uitdagingen
Van Bree: “De organisatorische versterkingen die wij in gang hebben gezet zijn niet het antwoord op de omvangrijke uitdagingen die voor ons liggen. Maar zij dienen wel als een noodzakelijke dijkversterking. Zij vormen een minimale basis om aan de slag te gaan met de aanbevelingen en om de verbeteringen in de komende periode in te zetten en door te voeren. Daarmee verwachten we ruimte te creëren om te gaan bouwen en duurzaam te veranderen. Dit zal niet van vandaag op morgen tot stand komen. We zullen echt de tijd moeten nemen en krijgen om, samen met de medewerkers van AO, een duurzame verandering tot stand te brengen.”

Deel dit artikel via: