De persoonsbeveiliging in Nederland schiet nog steeds tekort, stelt Jan Struijs na gesprekken met zowel beveiligers als de beveiligde personen. De voormalige voorzitter van de Nederlandse Politiebond adviseert minister Van Weel in een column in De Telegraaf om prioriteit te geven aan de signalen uit het veld boven de vele rapportages. Door de toenemende onrust in de wereld is de werklast aanzienlijk gestegen.

Na de fouten bij de moordaanslag op oud-president Donald Trump, die leidden tot het aftreden van Kimberly Cheatle als directeur van de Amerikaanse Secret Service, rijst de vraag of de strategische top zal worden aangepakt of dat alleen de uitvoerders de schuld krijgen. Ook in Nederland heerst altijd grote verontwaardiging na een aanslag, zoals na de moord op Peter R. de Vries. Maar ondanks intensief onderzoek naar het stelsel bewaken en beveiligen, blijft het systeem gebrekkig, aldus Struijs. Hij sprak recent met diverse beveiligde personen, waaronder politici, burgemeesters, rechters en journalisten. Hun emotie en felle kritiek op het stelsel waren schokkend. Vooral het gebrek aan serieuze aandacht voor hun kritiek vonden zij stuitend. Er wordt nauwelijks informatie verstrekt bij verhuizingen naar safe houses of plotselinge afzeggingen van afspraken. Onderbezetting bij politie en marechaussee leidt tot vele gaten in de beveiliging.
De beveiligers worden weliswaar geprezen om hun toewijding, maar moeten financieel inleveren om hun taken verantwoord uit te voeren. Drie jaar na de aanslag op Peter R. de Vries zijn arbeidsvoorwaarden, ict-mogelijkheden, middelen en training nog steeds niet op orde. De wereldwijde onrust heeft de werklast enorm doen toenemen, wat volgens Struijs wachten is op ongelukken. “Er staan mensenlevens op het spel. Minister Van Weel moet zich laten informeren door uitvoerders die vrijuit mogen spreken, in plaats van te vertrouwen op managementrapportages met mooie retoriek.”