Korpschef Erik Akerboom nieuw boegbeeld BHV
Gedurende de eerste minuten voordat professionele hulp arriveert, spelen bedrijfshulpverleners vaak een cruciale rol. Zowel in bedrijven als bij incidenten op straat. De jaarlijkse Dag van de BHV vestigt hier de aandacht op. Korpschef Erik Akerboom is het nieuwe boegbeeld hiervan, zo meldt politie.nl.
Prof.mr. Pieter van Vollenhoven vormde de afgelopen vier jaar het boegbeeld van de landelijke Dag van de Bedrijfshulpverlening (BHV). Korpschef Erik Akerboom heeft deze taak nu overgenomen: “Dat ervaar ik als een bijzondere eer. Ik ben trots op de circa achtduizend politie-BHV’ers. Het vervullen van deze functie is voor mij dan ook een uitgemaakte zaak. Zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving geldt binnen ons korps als een vanzelfsprekende ambitie. Bedrijfshulpverleners dragen daar wezenlijk aan bij.”
Verschil tussen leven en dood
Akerboom beschouwt de Dag van de BHV als een prachtig initiatief en een uitstekende gelegenheid om stil te staan bij de betekenis van de Nederlandse bedrijfshulpverleners: “De politie is dag en nacht overal in touw. Daardoor ervaren wij telkens weer van nabij hoe nuttig en noodzakelijk BHV’ers zijn. Hun nabijheid, alertheid en doeltreffendheid voorkomen veel ellende en betekenen regelmatig het verschil tussen leven en dood. Niet alleen tijdens hun werkuren. Bedrijfshulpverleners springen ook op straat bij als de nood aan de man of vrouw komt. Hulp verleen je nu eenmaal niet vanwege de wet, maar uit het hart en met gezond verstand.”
Waardering
De vijfde Dag van de BHV is op maandag 7 november en krijgt ‘Voor 112 is er de BHV’ als thema. “Wij voelen ons enorm vereerd dat de korpschef ons nieuwe boegbeeld is”, zegt Sylvester Bennema namens de organisatie achter de Dag van de BHV. “Om de collega’s – en ieder ander zoals Erik Akerboom ook stelt – te laten beseffen voor wie de BHV’er zich inzet, in die eerste minuten voordat de professionele hulpverlening arriveert. Daardoor rust er een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de BHV’er. Dat de korpschef dit benadrukt en zijn waardering erover uitspreekt, daar zijn wij uiteraard ongelooflijk blij mee.”