Meer gemeenten kiezen voor buurtbemiddeling
Voor het bestrijden van woonoverlast, kiezen gemeenten steeds vaker voor buurtbemiddeling. In augustus 2014 zetten 207 gemeenten vrijwillige bemiddelingsteams in, 7 jaar gelden waren dat er nog maar 77.
In deze gemeenten is buurtbemiddeling de eerste mogelijkheid om burenconflicten op te lossen. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ziet buurtbemiddeling als een effectief middel tegen burenoverlast.
Uit de jaarlijkse benchmark dat het CCV voor het zevende achtereenvolgende jaar uitvoerde, blijkt wederom dat de inzet van zo’n 2.200 vrijwillige buurtbemiddelaars succesvol is: landelijk werd in 2013 gemiddeld 69 procent van de zaken opgelost.
Buurtbemiddeling heeft de meeste kans van slagen als bewoners tijdig aan de bel trekken. Het motto is dan ook ‘Woonoverlast? Buurtbemiddeling eerst!’. Want, in een zo vroeg mogelijk stadium van de overlast waarin ruzie niet is geëscaleerd, kunnen buren vaak nog een normaal gesprek met elkaar voeren. Dat is een stuk lastiger als de emoties hoog opgelopen zijn en partijen aan hun standpunten vasthouden.
Belangrijk is dus dat mensen elkaar weer en blijvend durven aanspreken én dat ze iets van elkaar kunnen verdragen. Een getrainde buurtbemiddelaar kan mensen goed begeleiden om weer met elkaar in gesprek te gaan.
Buurtbemiddeling maakt gebruik van de eigen kracht van bewoners. Want als burger ben je ook zelf verantwoordelijk voor een prettige leefomgeving. Komen bewoners er niet zelfstandig uit, dan kunnen ze onder de deskundige begeleiding van twee vrijwillige buurtbemiddelaars gezamenlijk hun probleem oplossen, zonder een beroep te hoeven doen op bijvoorbeeld politie, woningcorporatie of gemeente. Bewoners opgeleid tot buurtbemiddelaar, zetten zich belangeloos in om burenruzies te helpen oplossen.