Meer steden willen boa’s met hoofddoek of keppel

Naast Utrecht zijn er nog enkele andere steden die boa’s willen toestaan religieuze hoofdbedekking te dragen. De Tweede Kamer is voorlopig tegen. Men wil eerst laten onderzoeken of een hoofddoekje of keppeltje het werk van de boa niet benadeelt of gevaarlijker maakt.
Arnhem, Rotterdam, Tilburg en Utrecht willen het dragen van geloofsuitingen door boa’s het liefst zo snel mogelijk invoeren. Enerzijds om de handhavingsorganisaties ‘inclusiever’ te maken, anderzijds om nieuwe medewerkers aan te trekken die vanwege hun geloof niet zonder hoofdbedekking over straat mogen. NU.nl informeerde bij een aantal grotere gemeenten naar hun standpunt in de kwestie.
Neutrale uitstraling
Volgens hoogleraar cross-cultureel recht Tom Zwart van de Universiteit Utrecht heeft het Hof van Justitie, dat toeziet op naleving van de Europese regelgeving, onlangs geoordeeld dat het aan de werkgever is om te bepalen of het dragen van religieuze uitingen door werknemers al dan niet is toegestaan. Dit geldt echter niet voor uniformberoepen, waarbij het belangrijk is dat de beoefenaar een neutrale uitstraling heeft. Voor wat boa’s betreft, bepaalt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de landelijke richtlijnen voor uniformen. Gemeenten mogen hier niet van afwijken. Dat doen zij momenteel ook niet, maar er wordt wel steeds meer politieke druk uitgeoefend op de landelijke politiek.
Geen behoefte
Toch zijn lang niet alle steden met de kwestie bezig. Amsterdam en Den Haag geven aan een landelijk besluit af te wachten. In Breda, Eindhoven en Nijmegen is het dragen van religieuze hoofdbedekking op dit moment geen onderwerp van discussie, aldus NU.nl. Men is voorstander van een inclusieve handhavingsorganisatie, maar signaleert vanuit de boa’s zelf geen behoefte aan het dragen van een hoofddoekje of keppeltje. Ruud Kuin van de Nederlandse BOA Bond sprak zich al eerder uit tegen het plan. Hij vindt dat politieagenten, boa’s en mensen van de rechterlijke macht neutraliteit moeten uitstralen en dat burgers zich niet moeten afvragen of religie een rol speelt bij hun optreden.