Moreel vermogen politie staat onder druk
De Politieacademie brengt vandaag een onderzoek naar buiten over de ‘morele weerbaarheid’ van agenten. Dat maakt NRC bekend. Het blijkt dat veel agenten niet openlijk hun meninig durven te geven over de politie, vanwege de ‘afrekencultuur’.
Volgens het onderzoek is het geven van interne kritiek soms lastig. Vooral vanwege de ‘haantjes’ en ‘cowboys’ die snel inzetten op geweld. Kritiek op leidinggevenden of op het handelen van collega’s op straat wordt niet getollereerd. Dat neemt volgens emeritus hoogleraar Gabriël van den Brink, die het onderzoek leidde, niet weg dat de meeste agenten wel degelijk een goed ontwikkeld moreel besef hebben. Maar terwijl velen voorstander van een plezierige benadering van de burger zijn, maakt de collegiale cultuur het terugfluiten van de haantjes niet gemakkelijk.
De onderzoekers vroegen 83 agenten naar de morele kanten van hun werk. Het overgrote deel zegt bij de politie te werken om iets voor de maatschappij te betekenen. 87 procent zei het heel erg te vinden als zou blijken dat hun handelen niet deugt, hoewel ook 53 procent toegaf in de vrije tijd wel eens regels te overtreden. Het blijkt niet duidelijk te zijn wat moreel goed gedrag is. Veel agenten vinden het wel verkeerd dat snel geweld wordt gebruikt, ook als de situatie al onder controle is. Andere kritiekpunten zijn ethnisch profileren en het stalken van personen die verdacht worden van crimineel gedrag, terwijl zij daar niet voor veroordeeld zijn. In het algemeen is er kritiek op de ‘ja-knik-cultuur’. Wie kritisch is kan zijn carrière bij de politie wel vergeten.