De 191 landen die deelnemen aan de burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties hebben vandaag een akkoord bereikt over nieuwe veiligheidsafspraken na de ramp met de MH17. Dit meldt de NOS.

De landen zijn dankzij het akkoord verplicht om informatie over onveilige situaties in het eigen luchtruim te delen met de andere landen. Ook dienen zij radarbeelden te bewaren, zodat die na een vliegramp opgevraagd kunnen worden door de onderzoekers van de ramp. Het uitwisselen van informatie van inlichtingendiensten valt overigens niet onder de afspraken in het vandaag gesloten akkoord.
Het akkoord is er gekomen op initiatief van Nederland en is gebaseerd op de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), die de ramp met de MH17 heeft onderzocht. Nederland heeft het voorstel samen met Maleisië en Australië en nog 44 Europese landen ingediend bij de luchtvaartvergadering van de Verenigde Naties.
Staatssecretaris Dijksma vertegenwoordigt Nederland bij die vergadering in het Montreal. “Wereldwijd zijn er tientallen conflictgebieden en dagelijks reizen honderdduizenden mensen per vliegtuig”, zegt Dijksma tegen de NOS. “Dit is een noodzakelijke stap om al het mogelijke te doen voor veilige routes en het uitsluiten van onnodige risico’s voor passagiers.” Nederland levert een deskundige, die landen gaat begeleiden bij de invoering van de aanbevelingen van de OVV. Zo moet onder andere duidelijk worden wanneer een land zijn luchtruim moet sluiten en hoe landen en luchtvaartmaatschappijen risico-analyses moeten maken.