Philips werd verplicht om cryptosystemen te verzwakken
De cryptoafdeling van Philips moest in opdracht van de Nederlandse en Amerikaanse inlichtingendiensten meerdere keren de versleuteling verzwakken van systemen waarmee overheden veilig dachten te kunnen communiceren.
Het nieuws wordt bevestigd door Cees Jansen, die als topcryptograaf bij Philips heeft gewerkt. De aanpassingen aan de cryptografische apparatuur zouden zijn gedaan in opdracht van de BVD, de voorloper van de AIVD, en Amerikaanse inlichtingendiensten. Het ging onder andere om systemen die aan Turkije geleverd zouden worden. Dit beleid was onderdeel van Operatie Rubicon, waarbij door Amerikaanse en Duitse inlichtingendiensten tientallen jaren lang meer dan honderd landen werden afgeluisterd, waaronder leden van de NAVO. De operatie werd onthuld door The Washington Post, de Duitse omroep ZDF en onderzoeksprogramma Argos van de VPRO.
Achterdeurtje
Philips bracht in die tijd de Aroflex op de markt. Dit coderingsapparaat was bedoeld voor geheime communicatie tussen NAVO-bondgenoten. Ook de Turkse regering wilde de apparatuur gebruiken voor communicatie met zijn ambassades en voor interne communicatie van het leger. De Amerikanen wilden dit echter alleen toestaan als het mogelijk was de gesprekken af te luisteren. Zo kreeg Philips de opdracht om een variant van de Aroflex te ontwikkelen, met daarin een achterdeurtje voor de Amerikaanse dienst NSA. De variant werd officieus Beroflex genoemd. Ook een Zwitserse fabrikant leverde cryptosystemen met een lek. De Operatie Rubicon startte in 1970. Vier jaar later trokken de Duitsers zich terug en werd Philips gevraagd om lekke apparatuur te leveren. De fabrikant ontkent overigens betrokkenheid. Men heeft de archieven geraadpleegd en daarin niets kunnen vinden over Rubicon of Beroflex. Dit verhaal is nu door Jansen ontkracht.