Onderzoek naar verdachten met multiproblematiek

In 2020 heeft het OM in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het eerst een verkennend onderzoek gedaan naar multiproblematiek bij mensen die met het strafrecht in aanmerking komen. Hieruit bleek dat bij veel verdachten sprake is van problematiek op meerdere leefgebieden. Inzicht hierin biedt het OM handvatten voor ‘straffen met zorg’.
Dit jaar is het onderzoek herhaald. De analyse is uitgevoerd op strafzaken die zijn ingestroomd tussen 2013 en 2019. Dat zijn in totaal circa 1,3 miljoen misdrijfzaken met circa 730.000 unieke verdachten. Net als de vorige keer zijn de OM-data gekoppeld aan het Sociaal Statistisch Bestand van het CBS. Dit bestand leverde informatie over vier probleemdomeinen: gezondheid, inkomenspositie, leefsituatie en (problemen in de) jeugd. Er is in dit onderzoek sprake van multiproblematiek als de verdachte voorkomt in twee of meer van deze probleemdomeinen (naast inzet van het strafrecht). Vervolgens is een vergelijking gemaakt tussen verdachten met multiproblematiek, verdachten zonder multiproblematiek en een matchgroep (qua leeftijdsopbouw een vergelijkbare groep uit de bevolking van Nederland). Hieronder worden de belangrijkste bevindingen uitgelicht.
Belangrijkste bevindingen
Bij 36 procent van de verdachten is sprake van multiproblematiek. Zij zijn verdachte in meer dan de helft van de strafzaken die bij het OM ter vervolging zijn ingestroomd. In de verdachtenpopulatie van het OM komen driemaal zoveel personen met multiproblematiek voor (36 procent) als in de totale Nederlandse bevolking (11 procent).
Bij verdachten is te zien dat de recidive toeneemt naarmate er meer problemen zijn. Bijna 20 procent van de verdachten met problemen op twee of meer probleemgebieden recidiveert vier keer of meer, 10 procent recidiveert zelfs zes of meer keer. Zij worden relatief vaak verdacht van geweldsdelicten.
Opleidingsniveau
Rekening houdend met het opleidingsniveau, is te zien dat personen die in aanraking komen met justitie, over het algemeen een lager opleidingsniveau hebben dan de rest van de Nederlandse bevolking. Hoe meer problemen, hoe lager het opleidingsniveau. Slechts zes procent van de multiprobleemverdachten heeft een Hbo-opleiding of universitaire opleiding afgerond. Bij de verdachten zonder multiproblematiek is dat het dubbele en voor de Nederlandse bevolking is dat bijna 30 procent. Dit is ook terug te zien in de inkomenspositie: multiprobleemverdachten hebben vijf keer vaker een laag inkomen dan de Nederlandse bevolking.
Bij veel multiprobleemverdachten is ooit een diagnose gesteld door de GGZ, vaak gaat het om een stoornis uit de kindertijd. Daarnaast is bij een kwart van deze groep verdachten een verslaving.