Accountants en advocaten die onafhankelijk onderzoek uitvoeren voor derden, vallen net als particuliere onderzoeksbureaus onder de vergunningplicht van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR). Toch verrichten steeds meer kantoren dit soort onderzoeken zónder de vereiste POB-vergunning.

Dat schrijven Ard van der Steur, voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche, en Vanessa Middelkoop, voorzitter van de sectie Particuliere Onderzoeksbureaus (POB’s) binnen diezelfde brancheorganisatie, in een brief aan de minister van Justitie en Veiligheid. Zij constateren dat advocaten- en accountantskantoren in toenemende mate interne onderzoeken of integriteitsonderzoeken uitvoeren voor hun cliënten, maar daarbij buiten de wettelijke kaders treden.
Een uitzondering geldt uitsluitend wanneer een advocaat zijn cliënt daadwerkelijk begeleidt in een gerechtelijke procedure. In dat geval is sprake van een procesgebonden onderzoek, waarvoor geen aparte vergunning vereist is. In alle andere gevallen moet een vergunning worden aangevraagd en gelden de regels van de privacygedragscode en de WPBR.

Oneerlijke concurrentie

Middelkoop: “De vergunningplicht waarborgt kwaliteit, discretie en bescherming van betrokkenen. Wie onderzoek doet naar individuen of medewerkers, moet zorgvuldig omgaan met informatie. Zonder vergunning ontbreekt die borging, met risico’s voor privacy, reputatie en rechtsbescherming. Bovendien zorgt dit voor oneerlijke concurrentie met legitiem werkende particuliere onderzoeksbureaus.”
De Nederlandse Veiligheidsbranche roept de minister op om actief toezicht te houden en op te treden tegen overtredingen. Ook pleit de branche voor gerichte voorlichting aan advocaten- en accountantsorganisaties, zodat duidelijk wordt wanneer de vergunningplicht geldt. Alleen zo blijft de kwaliteit van onafhankelijk onderzoek gewaarborgd en worden betrokken personen écht beschermd.