Opnieuw discussie over behoud luchtalarm
Zoals (bijna) elke eerste maandag van de maand wordt het luchtalarm weer getest. De vraag is elke keer weer hoe lang nog. Het in standhouden van de sirenes kost zo’n tien miljoen euro per jaar, terwijl er een alternatief is in de vorm van NL-Alert. Beide systemen hebben echter hun voor- en nadelen.
In 2012 is NL-Alert ingevoerd om mensen in een bepaald gebied of het hele land te waarschuwen bij gevaar. Het werkt via de mobiele netwerken van KPN, Vodafone en T-Mobile en biedt daardoor een hoge mate van betrouwbaarheid. Een voordeel ten opzichte van het traditionele ‘luchtalarm‘ is dat een boodschap meegestuurd kan worden, zodat mensen weten hoe zij op het alarm moeten reageren. Een nadeel is dat mensen niet altijd hun telefoon binnen handbereik hebben en dus het alarm kunnen missen. Ook kunnen de telecomnetwerken uitvallen als gevolg van de ramp waarvoor gewaarschuwd wordt. De kans dat dit gebeurt is overigens klein. Ze hebben batterijen die bij een stroomstoring nog vier uur voor elektriciteit zorgen.
Voor- en tegenstanders
Het ‘luchtalarm’ stamt uit het begin van de jaren vijftig en is in 1998 gemoderniseerd. De op hoge masten gemonteerde sirenes kunnen bij stroomuitval nog zeven dagen autonoom functioneren en zijn vrijwel overal in bewoond gebied hoorbaar. Na 25 jaar is echter ook het ‘nieuwe’ systeem aan vervanging toe. Eigenlijk zou het in 2019 al worden uitgefaseerd, maar dat gebeurde niet omdat er nog problemen met NL-Alert waren. Volgens het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) zijn die problemen intussen opgelost en zijn ook voldoende mensen bekend met het systeem. Op nieuwe telefoons is het standaard geactiveerd. Daarmee zou het dure en door de tijd achterhaalde systeem van sirenes afgeschaft kunnen worden. Toch is niet iedereen het daarmee eens. Volgens tegenstanders zijn er nog altijd veel mensen zonder mobiele telefoon. De sirenes geven weliswaar weinig andere informatie dan dat er ‘iets’ aan de hand is, maar mensen zouden dan zelf wel via internet, radio of televisie naar informatie gaan zoeken. De instructie is om ramen en deuren te sluiten en de radio of tv aan te zetten, maar niet bekend is hoeveel procent van de bevolking daarvan op de hoogte is.