Politie heroverweegt relatie met beveiligingsbedrijven

De politie wil op een andere manier gaan samenwerken met de particuliere beveiligingsbedrijven. In een meerjarenvisie wordt onder meer geopperd voor een onafhankelijke certificering van bedrijven en het onderbrengen van screening en vergunningverlening bij Justis. Hoe denkt de ‘branche’ daarover?
Wat samenwerking voor de politie ingewikkeld maakt is dat er niet echt sprake is van een ‘branche’. Veel bedrijven zijn weliswaar aangesloten bij een brancheorganisatie, maar er zijn meer van dergelijke organisaties en ook lang niet alle bedrijven vinden het nodig om op die manier hun belangen te laten behartigen. De politie realiseert zich dit en spreekt daarom over ‘partijen in het WPBR-domein’. Om praktische redenen wordt alleen overleg gevoerd met brancheorganisaties en niet met individuele bedrijven. De Nederlandse Veiligheidsbranche, Federatie Veilig Nederland, de Vereniging Erkende Beveiligingsbedrijven (VEB) en Branchevereniging van particuliere onderzoeksbureaus (BPOB) treden gezamenlijk op. De Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland (VBe NL) voert afzonderlijk overleg met de politie.
Screening
Een punt waar de visies van de politie en het ‘WPBR-domein’ stevig over uiteenlopen is de screening. Dit is nu een zogenoemde korpscheftaak, maar de politie wilde diverse administratieve taken, zoals het verlenen van de toestemmingen en legitimatiebewijzen overdragen aan Justis, een afdeling van het ministerie van Justitie en Veiligheid, die onder andere ook Verklaringen omtrent Gedrag verstrekt. Later besloot de politie om toch maar af te zien van die overdracht. Maar wel moest er iets gebeuren met de administratieve druk.
Meerdere passen
Directeur Leon Vincken van VBe NL benadrukt dat eerst duidelijk zal moeten worden wie wat gaat doen. Gaat bijvoorbeeld de KMAR de screening van luchthavenbeveiligers ook overdragen aan Justis? “Het is maar net wat je verstaat onder screening. Het gaat erom hoe je het proces wilt inrichten en welke borgstellingen je daarbij inbouwt. Ik denk dat de politie eerst wil kijken wat er mogelijk is en welke bezwaren bepaalde veranderingen oproepen.” Van der Steur wijst erop dat veel beveiligers nu meerdere passen hebben, omdat zij regelmatig door andere bedrijven worden ingeleend. “Als we naar één pas voor elke beveiliger gaan, scheelt dat de politie al heel veel administratieve druk.” 
Wildgroei
Een van de bezwaren tegen het overdragen van screening aan Justis is het ‘gemak’ waarmee deze instantie vergunningen verleent aan beveiligingsbedrijven en onderzoeksbureaus. Er zijn nu zo’n 3000 beveiligingsbedrijven met een vergunning, terwijl er daarvan naar schatting maar zo’n 600 echt actief zijn. “Dat is ons natuurlijk een doorn in het oog”, stelt Van der Steur. “De politie en wij vinden dat alleen actieve bedrijven met personeel recht hebben op een vergunning.” Vincken ziet dat iets ruimer. “We moeten af van de zogenaamde spookvergunningen, maar ik zie geen reden om ZZP’ers een vergunning te onthouden. De arbeidsmarkt verandert nu eenmaal sterk en dan kan je ZZP’ers niet de dupe laten worden van een institutionele discussie uit de vorige eeuw.”
Twijfels
De politie heeft echter vooral twijfels of de kwaliteit van ZZP’ers te borgen is. Zeker bij evenementen gebeurt het steeds vaker dat de organisator zelf links en rechts beveiligers inhuurt en dan is het de vraag of er goed wordt samengewerkt en of er deskundige leiding is. “Wij zijn het op dit punt met de politie eens”, benadrukt Van der Steur, “er moet altijd een deskundig bedrijf verantwoordelijk zijn voor de beveiliging. Daarom willen wij dat vergunningen alleen aan bedrijven worden verstrekt. Juist onze mkb-leden zijn daar voorstander van.” Kuipers is het daarmee eens. “ZZP’ers zijn niet meer weg te denken uit de huidige samenleving en zijn noodzakelijk voor de flexibiliteit die van bedrijven gevraagd wordt. Maar ik begrijp ook dat de politie voor wat betreft de kwaliteitsborging liever op bedrijven vertrouwt.”
Certificering
Daarnaast wil de politie verbetering van het toezichtsysteem. Voornamelijk specialistisch toezicht, waarin het gaat om inrichtings- en bedrijfsvoeringseisen, kan anders worden geregeld. Bijvoorbeeld via een branche breed certificeringssysteem dat voldoet aan voorschriften die de minister van Justitie en Veiligheid stelt. De benadering is dat de certificering en controle daarop binnen de branche wordt gelegd en dat vanuit het ministerie toezicht op dit stelsel wordt gehouden. Van der Steur vindt zo’n certificeringsstelsel niet nodig omdat er al het Keurmerk Beveiliging is. “Elk beveiligingsbedrijf kan daarvan gebruik maken en er vindt onafhankelijke toetsing plaats.”
Onafhankelijk orgaan
Het Keurmerk biedt bedrijven niet de mogelijkheid om zelf passen te verstrekken, maar dat wil de voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche ook helemaal niet. “Het gaat om de kwaliteit van de bedrijven. De screening van medewerkers moet je buiten de branche en vooral bij de politie houden.” Kuipers vindt het essentieel dat de betrouwbaarheid van beveiligers door een onafhankelijk orgaan als de politie wordt gegarandeerd. “Certificering werkt bovendien kostenverhogend en het is maar de vraag of eindgebruikers hierop zitten te wachten.”
Vincken begrijpt dat de politie niet elk afzonderlijk bedrijf kan beoordelen, maar is ook geen voorstander van één partij om ‘zaken’ mee te doen. “Dat kan leiden tot een kokervisie en blinde vlekken. Als de politie daarentegen met meerdere organisaties samenwerkt, ontstaat een breder beeld van wat er speelt in het veiligheidsdomein. Vertrouwen op één kwaliteitssysteem is al eens eerder geprobeerd, maar in een sector met commerciële belangen werkt dat gewoon niet.”
Publiek-private samenwerking
Als nadeel van het Keurmerk Beveiliging noemt Vincken dat het vanuit werkgeversoptiek is ontwikkeld. “Wij zijn meer een voorstander van horizontaal toezicht vanuit de optiek van zowel werkgevers als werknemers. Niet ‘show me before’, maar ‘show me when’. We zitten in een ‘ons-kent-ons’-branche en ondernemers en beveiligers kunnen elkaar heel goed de maat nemen als zij zien dat de ander zich niet aan de regels houdt. Ze melden dat ook en wij melden dat door naar andere brancheorganisaties en zo nodig naar de politie, Justis, de FIOD, de arbeidsinspectie of andere relevante handhavende organisaties. Dat werkt heel goed. Bedrijven die willen sjoemelen sluiten zich niet aan bij een branchevereniging. Bedrijven die dat wel doen willen leren van elkaar, netwerken en kijken hoe je het best met elkaar kunt omgaan. Die ondernemers weten elkaar heel goed te vinden en elkaar aan te spreken. Zo houd je heel effectief de kwaliteit in stand.”
Kwaliteitsborging
De politie schrijft in het visiedocument ook nog over kwaliteitsborging voor publiek-private samenwerking. Daar zien geen van de branchevoorzitters meerwaarde in. Van der Steur: “Van het Keurmerk Beveiliging bestaan verschillende uitvoeringen voor de diverse sectoren. Alles wat voor publiek-private samenwerking nodig is wordt door het Keurmerk Beveiliging in voldoende mate afgedekt. Van belang zijn nog wel goede afspraken over wederzijdse informatieverstrekking.” Ook de erkenningsregeling van de VEB is volgens Kuipers prima geschikt voor alle sectoren binnen de particuliere beveiliging. Ook voor evenementen en horeca. “Waar in de toekomst wellicht nog eens goed over nagedacht moet worden is welke taken er binnen het PPS-model uitbesteed kunnen worden aan particuliere beveiligers en of er voor de juiste uitoefening van die taken aanvullende opleidingen gewenst zijn. Vooralsnog biedt het stelsel van opleidingen voldoende ruimte. Maar wellicht dat er, door een steeds groter wordend tekort aan capaciteit bij de politie, op termijn behoefte is om het takenpakket voor de particuliere beveiligingsbedrijven verder uit te breiden. En daar horen dan misschien aanvullende opleidingen bij.”
Prijskopers
De politie vindt dat de overheid het voorbeeld moet stellen door alleen nog beveiligingsbedrijven in te schakelen die aan de ‘gestelde kwaliteitsnorm’ voldoen. Maar diezelfde overheid staat erom bekend beveiligingsbedrijven bij aanbestedingen louter en alleen op prijs te selecteren. 
Verantwoordelijkheid voor iedereen
Ook Kuipers heeft de indruk dat bij de overheid andere aspecten dan de prijs een belangrijkere rol gaan spelen bij aanbesteding. “Het besef groeit dat het niet meer verantwoord is om zo in te kopen, omdat het dan maar zeer de vraag is of je tot het gewenste kwaliteitsniveau komt.” Vincken vindt het niet meer dan normaal dat naast kwaliteit ook op prijs wordt geselecteerd. “Dat doet iedereen. Wie meer te besteden heeft, kan voor een hogere kwaliteit kiezen. 










































































































