Adviesraad wil voor boa’s beschermingsmiddelen en geen geweldsmiddelen
In de afgelopen jaren hebben gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) hun taken in de openbare ruimte uitgebreid en aangepast. Dit heeft geleid tot een groeiend debat in zowel de politiek als de samenleving over de vraag of deze handhavers moeten worden uitgerust met geweldsmiddelen, stelt de Wetenschappelijke Adviesraad Politie.
Momenteel geldt dat geweldsmiddelen alleen mogen worden toegewezen als dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van taken. Gezien de ingrijpende gevolgen van geweldsbevoegdheden, adviseert de Wetenschappelijke Adviesraad Politie (WARP) om vast te houden aan een strikte interpretatie van dit noodzaakcriterium.
Onderscheid
Wie is gerechtigd om geweld te gebruiken, wanneer is dat gerechtvaardigd en wat betekent dit voor de uitrusting van handhavers? De kern van het advies van de WARP draait om twee belangrijke onderscheidingen: 1) het verschil tussen geweldsmiddelen en beschermingsmiddelen, en 2) het onderscheid tussen algemene en specifieke taakopdrachten. De WARP baseert deze keuzes niet op praktische overwegingen, maar op principiële gronden. Het advies is om deze twee dimensies als basis te nemen bij het vormgeven van het geweldsmonopolie. De huidige onduidelijkheid komt deels voort uit het ontbreken van een helder onderscheid tussen gewelds- en beschermingsmiddelen, en een gebrek aan duidelijkheid over de afbakening van taken.
Gevaarlijke situaties
De roep om geweldsmiddelen voor gemeentelijke handhavers komt vooral voort uit de behoefte om zichzelf te kunnen verdedigen in gevaarlijke situaties. Er is een sterke wens om middelen beschikbaar te hebben ter zelfbescherming. Echter, de algemene toename van geweldsincidenten en specifieke cijfers over geweld tegen gemeentelijke handhavers vormen volgens de WARP onvoldoende reden om meer geweldsmiddelen toe te kennen. Hoewel de raad erkent dat handhavers zich onveilig kunnen voelen, blijft het uitgangspunt dat de handhaving van de (rechts)orde, inclusief het gebruik van geweldsmiddelen, een verantwoordelijkheid is die bij de politie ligt.
Geen juridische status
In het huidige systeem hebben beschermingsmiddelen geen aparte juridische status, wat leidt tot ongewenste druk op het noodzaakcriterium dat wordt gehanteerd bij het toekennen van geweldsmiddelen. Deze situatie draagt bij aan verwarring in het debat over het geweldsmonopolie. De WARP adviseert daarom om een duidelijk systeem op te zetten voor de toekenning en het toezicht op beschermingsmiddelen. Hierbij zouden gemeenten, in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een centrale rol moeten spelen. De politie zou in dit systeem enkel een adviserende functie vervullen.
Voor andere organisaties die zijn uitgerust met geweldsmiddelen voor specifieke taken, zoals de Bijzondere Opsporingsdiensten en de Douane, pleit de WARP voor consistentie en helderheid in de toekenning van geweldsmiddelen en het toezicht daarop. Bovendien adviseert de raad de politie om een duidelijk standpunt in te nemen over hoe zij zich in de toekomst organisatorisch en institutioneel wil positioneren ten opzichte van gemeentelijke handhavers.