Rechter vindt inzet criminele burgerinfiltrant rechtmatig
Mag de overheid gebruik maken van de diensten van iemand die strafbare feiten pleegt? Een rechter in Leeuwarden moest hierover een oordeel geven. Het ging om een burgerinfiltrant uit het criminele milieu, die justitie moest helpen een drugsbende op te rollen.
Volgens de rechtbank in Leeuwarden is de inzet van de criminele burgerinfiltrant volgens de regels verlopen. Sinds de zogenoemde IRT-affaire in de jaren negentig was het gebruik van dit zware opsporingsmiddel verboden, maar vanwege de verharding van de criminaliteit is dat verbod in 2014 ingetrokken. Tot voor kort werd echter geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om criminelen te rekruteren, die tegen forse betaling hun kompanen erbij willen lappen. Voor zover bekend heeft de Friese politie dus de primeur.
Crimineel
De opgerolde bende bestond uit twintig personen tussen de 25 en 73 jaar oud. Zij werden verdacht van internationale drugshandel. Dertien van hen kregen een celstraf oplopend tot zeven jaar. Twee werden veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uur en vijf verdachten werden vrijgesproken. Justitie had de bende al een tijdje in het vizier, maar had moeite met het verzamelen van bewijzen. Omdat de hechte groep nooit een ‘gewone’ infiltrant zou toelaten, werd besloten een bekende crimineel in de bende te laten infiltreren. Het zou gaan om een man uit Leeuwarden, die de code A-4110 meekreeg. Voor een bedrag van zo’n 100.000 euro speelde hij informatie over de bendeleden door aan justitie. Om niet door de mand te vallen, mocht de man onder regie van de politie in drugs handelen en geld witwassen. Hij mocht de bendeleden echter niet aanzetten tot crimineel gedrag en zou dat volgens de rechter ook niet hebben gedaan. Advocaten en strafrechtdeskundigen beschouwen de zaak in Friesland als proefproces voor de inzet van criminele burgerinfiltranten.