Stapsgewijs naar een landelijk netwerk van drones

Met het programma Drone2Go wil Rijkswaterstaat samen met andere hulpverlenende organisaties drone-innovaties versnellen. Volgens Ariea Vermeulen van Rijkswaterstaat en Remco Aagtjes van Politie Oost-Nederland wordt samen gebouwd aan een stevig fundament voor de toekomst van drones.

Steeds vaker maken first responders – hulpverlenende organisaties die als eerste ter plaatse zijn bij een incident na een melding – in hun dagelijkse werk gebruik van drones. De politie bijvoorbeeld bij zoekacties naar vermiste personen en Rijkswaterstaat bij incidenten op het water. Maar de inzet van drones kan breder, sneller en effectiever, zo vinden de hulpverleners. Daarom werken politie, brandweer, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Rijkswaterstaat binnen het project Drone2Go intensief samen. Ze delen kennis en ervaring én stimuleren de drone-markt om te innoveren.

Eén netwerk
Het ultieme doel van Drone2Go is dat er één netwerk komt van drones in basisstations, verspreid over het land. Vanuit een meldkamer of verkeerspost kunnen de hulpverlenende organisaties op afstand drones aan het werk zetten bij incidenten, zonder toeziend oog van een dronepiloot ter plaatse. Om te illustreren wat zo’n netwerk kan betekenen, geeft Ariea Vermeulen, coördinator drones bij Rijkswaterstaat, een hoogwatercrisis als voorbeeld: “Drones bieden in zo’n situatie snel en gedetailleerd inzicht. Waar staat de dijk op doorbreken? Wat drijft er in het water en waar is de stroming het sterkst? Als je vanuit het hele land drones op afstand in kunt zetten, kunnen hulpverleners snel en accuraat inschatten wat nodig is op welke plek. Dat is directe winst voor de veiligheid van onze samenleving.”

Kansrijke innovaties testen
Zo’n landelijk netwerk is een stip op de horizon, benadrukt Vermeulen. “Er zijn nog veel tussenstappen te nemen. Daarom hebben we deze langetermijndoelstelling opgeknipt in deelprojecten, zogeheten sprints. In elke sprint – die ongeveer 6 tot 8 weken duurt – dagen we marktpartijen uit om vernieuwende technieken en innovaties te demonstreren voor slimmere en efficiëntere drone-toepassingen. Van veilig vliegen en cybersecurity tot artificial intelligence-toepassingen: telkens staat een ander onderwerp centraal, waarbij alle marktpartijen mogen inschrijven.’ De uitvragen van de sprints worden samengesteld door de projectgroep van Drone2Go. Remco Aagtjes, operationeel specialist bij de Politie Oost-Nederland, is lid van de projectgroep. Hij vertelt dat ze ook de aanbiedingen beoordelen, samen met de Koninklijke NLR, het Royal Netherlands Aerospace Centre. ‘Kansrijke innovaties testen we vervolgens in de praktijk, tijdens speciale testdagen. Die vinden ongeveer elke 8 weken plaats, in onze eigen testgebieden in Nijmegen en Enschede.”

Drone in Parijs aansturen
Tijdens de meest recente testdag op 23 mei 2022 werd gedemonstreerd hoe een operator vanuit Nijmegen een drone liet opstijgen in Parijs. Hierbij draaide het om de uitvoerbaarheid van een dronemissie op afstand en om hoe deze inzichtelijk wordt voor de operator. “Er zijn veel zaken om rekening mee te houden als je op afstand een drone gaat besturen”, licht Aagtjes toe. “Op hoeveel kilometer afstand bevindt zich het incident? Hoe lang doet de drone erover om daar te komen? Ook windrichting en windkracht, no-fly zones en vliegverkeer spelen mee. De software van het besturingsprogramma moet met al deze zaken rekening houden en de gegevens in één oogopslag inzichtelijk maken voor de operator.” Bij de succesvol verlopen demonstratie was er een live verbinding met een drone-partner in Frankrijk, waardoor alle aanwezigen konden meekijken. Een mooie mijlpaal, aldus Aagtjes. “We hebben al vaker een drone buiten het zicht van de piloot bestuurd, maar dit was de eerste keer dat het gebeurde over zo’n lange afstand.”

Reddingsactie op de rivier
Tijdens de testdag werden ook diverse toepassingen van drones voor de verschillende first responders gedemonstreerd. Zo was er een live simulatie van een reddingsactie op het water bij de Waal en werd er een brand geblust op een moeilijk bereikbare plek in de walkant van de rivier. Aagtjes: “Als een schip een melding krijgt van een drenkeling, kan een drone binnen no-time een overzichtsfoto maken vanaf 80 m hoogte. Daarmee kun je een drenkeling veel sneller vinden. En in geval van brand kan een drone niet alleen op moeilijk bereikbare plekken komen, maar dankzij een thermische camera ook de zogenaamde hotspot duiden, het warmste punt van de brand. Hierdoor kan er snel, veilig en efficiënt worden geblust.”

Regelgeving grootste uitdaging
De grootste uitdaging binnen het project is volgens Vermeulen toch wel de complexiteit van de regelgeving en het tempo van de invoering. “Met alle technische vooruitgang en innovatiekracht die het project nu oplevert, willen we natuurlijk meters maken. Maar Europese regelgeving voor drones is er nog niet. Dat is natuurlijk wel nodig als je een netwerk van autonoom vliegende drones wil ontwikkelen. En dat kost tijd, want er komt veel kijken bij een drone-netwerk: van luchtverkeer tot veiligheid op de grond en van cybersecurity tot zaken als privacy van burgers. Wij denken over al deze zaken mee, maar uiteindelijk is de projectgroep niet de partij die beleid of regels opstelt; dat ligt bij de overheid.”

Meer ontwikkelingen in het verschiet
Vermeulen en Aagtjes zijn blij met de samenwerking binnen Drone2Go en de innovatiekracht van de markt. Aagtjes: “We zijn al veel waardevolle toepassingen voor first responders rijker en er liggen nog meer ontwikkelingen in het verschiet. Ik denk dan aan aanvullende plug-ins op basis van artificial intelligence. Bijvoorbeeld voor slachtofferherkenning vanuit de lucht of het opsporen van vluchtroutes op afstand.’ Vermeulen is het daarmee eens: ‘Ik zie nog heel veel mogelijkheden voor de toepassing van drones, wat ook weer mooie kansen biedt voor de markt. Maar daarvoor moeten eerst alle basistechnieken en de regelgeving op orde zijn. Binnen Drone2Go maken we daarin mooie stappen. Samen bouwen we aan een stevig fundament voor de toekomst.”

Bron: Rijkswaterstaat.

Deel dit artikel via: