State of the art-beveiliging voor gerenoveerd Museum Arnhem

Vaak wordt het beveiligingssysteem als laatste nog even geïnstalleerd. Niet bij Museum Arnhem. Tijdens de jarenlange renovatie werd ook de beveiliging vernieuwd en die was al gereed toen de bouwvakkers nog druk bezig waren. Dankzij de flexibiliteit van de gekozen techniek vormde dat geen probleem.

In 2017 werd gestart met de grootscheepse renovatie, die – zoals eigenlijk wel gebruikelijk bij musea – aanzienlijk langer duurde dan gepland. Maar 13 mei kon het prachtige pand in het centrum van Arnhem weer feestelijk worden geopend en mocht het resultaat er zijn. Er was een nieuw, modern museum ontstaan met dankzij de aanbouw van een nieuwe vleugel een tweemaal zo groot vloeroppervlak. Bovendien was er nu een groot ondergronds depot ontstaan, waardoor vijf locaties elders in de stad afgestoten konden worden.
In het rijksmonument werd meteen ook alle technologie vernieuwd. Voor de beveiliging viel de keuze op het door ARAS geleverde NOX, dat overigens oorspronkelijk voor het beveiligen van musea ontworpen is. Aanvankelijk wilde de gemeente, die eigenaar is van het pand, dat alarmering, toegangsbeheer en cameratoezicht op basis van de bestaande technologie zouden worden gerealiseerd, maar integrator Hollander Techniek wist de opdrachtgever ervan te overtuigen dat er veel gunstigere mogelijkheden waren die specifiek voor het museum een uitkomst zouden zijn.

Beveiliging in de breedste zin van het woord
Binnen het museum is Henry Vos verantwoordelijk voor de organisatie en bijbehorende technologie. Hij benadrukt dat beveiliging hoog op de prioriteitenlijst staat. Het gaat dan om beveiliging in de breedste zin van het woord. De kunstwerken moeten bijvoorbeeld ook tegen klimatologische invloeden worden beschermd. De apparatuur die daarvoor zorgt is daarom ook op het NOX-platform aangesloten. Wordt het te warm of te vochtig, dan zorgt het overkoepelende SIMS-platform voor aansturing van het klimaatsysteem en eventueel een melding richting de beheerder.
Uiteraard is er ook beveiliging tegen brand en criminaliteit. Omdat het een monumentaal gebouw betreft, moest de apparatuur zo onopvallend mogelijk worden aangebracht. Wie door de prachtig gerenoveerde zalen en de nieuwe expositieruimte wandelt, merkt dan ook vrijwel niets van de ongeveer 600 sensoren die alles scherp in de gaten houden.

Ervaringen met andere technologie
De geïntegreerde aanpak van de beveiliging was niet mogelijk geweest als Hollander Techniek letterlijk van het Programma van Eisen was uitgegaan. Vos: “Daarin stond dat wij ons moesten baseren op de beveiliging die er voor de renovatie al was. Maar als wij dat hadden gedaan, had dat niet alleen tot hogere kosten geleid, maar waren er ook nog wat praktische nadelen ontstaan. We hadden dan niet aan alle eisen en wensen kunnen voldoen. Ik kwam van het Openluchtmuseum en had inmiddels ervaringen opgedaan met andere mogelijkheden. Zo kwam ik in contact met Wouter Donderwinkel van Hollander Techniek, die mij het NOX-systeem adviseerde. Hij maakte op basis van vertrouwen snel een plan, dat wij als alternatief presenteerden aan de gemeente. We moesten snel schakelen vanwege het vorderende bouwproces, maar in september 2021 konden we van start en een maand later draaide alles. En dat terwijl de bouw nog lang niet voltooid was.”

Flexibele en veelzijdige beveiliging
Donderwinkel zegt voor NOX gekozen te hebben vanwege de jarenlange ervaring met dit systeem en het goede partnership met ARAS. “Het is nog steeds het beste systeem dat wij kunnen bieden en het is open, waardoor de klant niet aan ons vastzit. Bij het vorige systeem was het museum wel volledig afhankelijk van de leverancier. Andere voordelen zijn de vele integratiemogelijkheden en de gebruikersvriendelijkheid, waardoor iedereen er na een korte training mee kan werken.” “Het geeft een volledig overzicht over de diverse systemen”, licht Ronald den Toom van ARAS toe. “Het camerasysteem, de inbraakdetectie, het toegangsbeheer, maar ook de temperatuur en luchtvochtigheid.” “Het systeem is ook erg flexibel”, merkt Wilco Feldkamp van Hollander Techniek op. “Er zijn zowel vaste als draadloze sensoren, zodat de beveiliging bij het wisselen van exposities makkelijk is aan te passen. Het museum krijgt soms kostbare stukken in bruikleen, waarvoor dan extra beveiliging nodig is. Met NOX is dat geen enkel probleem. Alles is state of the art. Zo maken we voor de draadloze detectoren gebruik van LoRa.”

Voordelen van LoRa-technologie
“Toepassing van LoRa in combinatie met NOX is uniek”, vervolgt Den Toom. “Het is het eerste museale project waar we deze nieuwe techniek inzetten. Bij de draadloze detectie op basis van Secure LoRa van NOX gebruiken we vier detectieprincipes in één apparaat: een optische afstandssensor die niet aan het kunstwerk bevestigd hoeft te worden, een temperatuursensor, een luchtvochtigheidssensor en een trildetector die 3-axiaal werkt. De detector kan onzichtbaar achter of nabij een kunstwerk worden geplaatst. Daarbij worden de exacte temperatuur en luchtvochtigheid bij het object weergegeven, wat toch wel iets toevoegt aan de algemene waarden in de zaal, die door het klimaatsysteem worden gemeten. De metingen van de Secure LoRa-detectoren worden grafisch weergegeven in het beheersysteem en kunnen bij overschrijding van drempelwaarden een alarm genereren of andere installaties activeren. Een bijkomend voordeel van LoRa is een zeer groot bereik en een zeer laag energieverbruik.

Bijzondere uitdagingen
Ondanks alle techniek spelen suppoosten nog altijd de belangrijkste rol in de beveiliging van het museum. Daarvoor is gekozen omdat het publieksvriendelijker is en suppoosten bij calamiteiten direct kunnen ingrijpen. Vaak doen zij dat zelfs al eerder, want alle beveiligers hebben een training gevolgd in het signaleren van afwijkend gedrag. Na sluitingstijd wordt de hele beveiliging, inclusief de klimaatcontrole, overgenomen door een externe meldkamer.
Hoewel het beveiligingssysteem snel is gerealiseerd, waren er toch wel de nodige uitdagingen. De planning was volgens Vos de grootste. Alles moest snel geïnstalleerd worden, omdat men met de afwerking van de wanden wilde beginnen. Je had dus te maken met stof en vuil en bouwvakkers die in- en uitliepen. We wisten ook niet precies hoe alles uiteindelijk zou worden. We konden ons alleen op tekeningen baseren. Ook het installeren van een van de buitencamera’s is een verhaal apart. Daarvoor moest een van de monteurs van Hollander Techniek als abseiler boven de afgrond achter de nieuwe vleugel worden ingezet. Maar dankzij een uitstekende samenwerking met alle betrokkenen, kwamen we toch snel tot een goed eindresultaat en draaide alles perfect toen het eindelijk tijd was om de collectie naar binnen te brengen.”

Deel dit artikel via: