Netbeheerder Stedin heeft software ontwikkeld, waarmee is vast te stellen of ergens stroom wordt afgetapt voor groeilampen van hennepkwekerijen. Deze is nodig, omdat volgens het bedrijf steeds minder kwekerijen worden opgerold, terwijl het aantal nog altijd toeneemt.

Vorig jaar werden in Nederland 4500 hennepkwekerijen ontdekt. Dat zijn er minder dan in 2014, maar dat komt volgens Stedin omdat de politie de aandacht verlegt naar de opvang van vluchtelingen en omdat hennepkwekerijen steeds beter worden geïsoleerd, waardoor ze moeilijker met warmtecamera’s zijn te ontdekken. Dat laatste leverde tot nu toe het grootste risico voor ontdekking op.
Het principe van de detectiesoftware is bedacht door een student, die ontdekte dat hennepkwekerijen een specifiek elektriciteitsgebruik hebben. Door dat te detecteren, kan de netbeheerder nauwkeurig zien of er in het elektriciteitsnetwerk van een wijk of buurt een hennepkwekerij is. Zodra dat het geval is, gaat er een melding naar de afdeling fraudebestrijding van het bedrijf, die verder onderzoekt om welke aansluiting het gaat.
Stedin gaat de software de komende vijf jaar in alle 22.000 elektriciteitsstations in Utrecht en in een groot deel van Zuid-Holland installeren. De belangrijkste reden om hennepkwekerijen aan te pakken is volgens het bedrijf de onveilige situaties die ze veroorzaken. Stroom wordt meestal op een onveilige manier afgetapt, met als gevolg een groot risico voor kortsluiting en brand. Een op de vijf branden in woningen en bedrijven is volgens Stedin het gevolg van geknoei met elektriciteit. Daarnaast is er natuurlijk ook een economisch motief. De diefstallen van elektriciteit kosten de netwerkbeheerder jaarlijks zo’n 200 miljoen euro.