Sinds enige tijd zet de tabaksindustrie particuliere rechercheurs in om fabrikanten en handelaren van nagemaakte sigaretten op te sporen. De politie geeft hier geen prioriteit aan, klaagt een woordvoerder in het AD, terwijl de schade voor de legale branche en de schatkist steeds groter wordt.

De productie van sigaretten is op zich niet duur. De prijs van een pakje sigaretten wordt vooral bepaald door de accijns, die erop geheven wordt. Criminelen betalen die niet, waardoor zij enorme winsten kunnen maken door hun producten net onder de officiële prijzen te verkopen. Om de verkoop nog verder te bevorderen, wordt de verpakking van bekende merken nagemaakt.

Illegale concurrentie
De tabaksindustrie lijdt veel schade door de illegale concurrentie en zet daarom sinds kort particuliere rechercheurs in. Deze sporen illegale verkopers op en proberen ook handelaren en fabrikanten te achterhalen. Ze werken in opdracht van Philip Morris, maar ook van branchevereniging VSK. Jan Hein Sträter is daar directeur en zegt tegenover het AD: “Particuliere rechercheurs komen op plekken waar wij niet zo makkelijk kunnen komen om naspeuring te doen. Je moet heel gericht op zoek om de verspreiders van nepsigaretten op te sporen en de politie heeft nu eenmaal veel andere prioriteiten.

Politie en douane
De particuliere rechercheurs worden onder andere op het spoor gezet door winkeliers die merken dat in hun buurt illegale sigaretten worden verhandeld. Als het hen lukt de handelaren op te sporen, geven zij hun informatie via de opdrachtgever door aan de politie en douane. Volgens Sträter gaat er heel veel geld om in de illegale handel en verplaatst de grootschalige productie van nagemaakte sigaretten zich de laatste jaren naar Nederland. De opsporingsinstanties zijn volgens hem blij met de informatie die op deze manier wordt aangeleverd.