Terugblik op tien jaar succesvolle aanpak High Impact Crime
De afgelopen 10 jaar is het aantal woninginbraken, roofovervallen en geweldsincidenten fors gedaald, vertelde minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid tijdens een congres, ter gelegenheid van het 10-jarige bestaan van de Taskforce High Impact Crime. De voorzitter van deze taskforce, burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam, waarschuwde echter dat dit geen reden mag zijn om de teugels te laten vieren. “Want dan zitten we zo weer op het niveau van 2009!”
In 2009 vonden bijna 3000 overvallen plaats. Reden om de speciale Taskforce ‘Overvallen en Straatroof’ op te richten, die zich intensief ging bezighouden met de bestrijding van deze vorm van criminaliteit. Dit vooral vanwege de enorme impact die het geweld heeft op de slachtoffers. In de latere jaren werden de taken uitgebreid met bestrijding van onder andere woninginbraak en geweldsdelicten en veranderde de naam in Taskforce High Impact Crime (HIC). Grapperhaus: “Zonder jullie inzet was er geen daling van het aantal overvallen van 2.898 in 2009 naar 1.142 in 2018 en geen afname van de straatroven van 8.390 in 2009 naar 3.532 vorig jaar. Evenmin was zonder jullie bijdrage geen daling van het geweld bereikt van 105.365 in 2009 naar 72.597 in 2018. En de strijd tegen woninginbraken, die later aan de HIC-aanpak is toegevoegd, kon zonder jullie inzet niet afnemen van 91.930 in 2012 naar 42.798 in 2018.”
Niet verslappen
“High Impact Crime is niet makkelijk te bestrijden”, benadrukte Aboutaleb. “En we zijn er ook nog niet. Daarom kijken wij ook naar wat ons de komende tien jaar te doen staat.” De voorzitter van de Taskforce waarschuwde vooral om niet te gaan verslappen, want dan komt de criminaliteit weer terug en wellicht zelfs harder dan zij ooit geweest is. Daarom adviseerde hij om verder in te zetten op de gebleken succesfactoren, zoals publiek private samenwerking. “We hebben in Rotterdam 6000 agenten, maar ook 650.000 paar ogen en oren van burgers. Bovendien horen wij graag van burgers wat zij als prioriteiten zien voor hun wijk. Dan merken we dat er een enorme honger is naar veiligheid. Dat mensen het als een essentiële levensvoorwaarde beschouwen.”
Persoonsgerichte aanpak
Als tweede succesfactor noemde de burgemeester de persoonsgerichte aanpak van criminelen. “Door ze intensief te begeleiden en te helpen op weg naar huisvesting, werk en zorg, kunnen we de kans op recidive sterk verminderen. Ik ga ook zelf met ze in gesprek. Op de koffie. En vraag dan hoe het zo ver heeft kunnen komen en wat we er aan kunnen doen. Elk mens heeft een geweten, maar soms moet je iets doen om dat aan te zetten.” Aboutaleb bezoekt ook slachtoffers. “We investeren veel in de stad om verloedering tegen te gaan, want in een nette wijk nodigt veel minder uit tot criminaliteit. Ook gaan we de deuren langs om bewoners voor te lichten over inbraakpreventie. De gemeenten en woningcorporaties hebben inmiddels miljoenen uitgegeven om woningen beter te beveiligen en we zien het resultaat. Als overheid alleen kunnen wij niet het veiligheidsniveau brengen dat burgers nodig hebben. Daarom kijken wij steeds hoe wij het kunnen organiseren met andere actoren in de samenleving.” Aan de minister vroeg de voorzitter van de Taskforce om het onderwerp op de landelijke agenda te houden. “Wat we nodig hebben is een beetje centen en heel veel aandacht. Dan kunnen we met 17 miljoen Nederlanders de klus klaren!”
Verantwoordelijk
Minister Grapperhaus vertelde met trots terug te kijken op de bereikte resultaten en prees de betrokkenen voor hun inzet voor de veiligheid van ons land. Vooral burgemeester Aboutaleb noemde hij een toonbeeld van de Rotterdamse instelling: “niet lullen maar poetsen. Gewoon doen! Prachtig.” De bewindsman erkende dat hij verantwoordelijk is voor de veiligheid in Nederland, maar benadrukte dat het optreden van de overheid tegen criminaliteit alleen maar een sluitstuk kan vormen van de totale aanpak. “Burgers, bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties zijn net zo verantwoordelijk.”
Zeven pijlers
Grapperhaus noemde de zeven pijlers die de totale aanpak van HIC stutten. De eerste is het in kaart brengen van daders, slachtoffers, hot spots, hot times, risicofactoren en beschermingsfactoren. De tweede is de inzet van bewezen effectieve maatregelen, het door ontwikkelen van veelbelovende maatregelen en ontwikkelen van innovaties. De derde pijler is kijken welke maatregelen wel en welke niet werken. Het vertalen van bevindingen in wetgeving is de vierde pijler. Als voorbeeld nam de minister de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers, die de politie de bevoegdheid geeft een alcohol- en drugstest af te nemen. “Middelengebruik is een belangrijke risicofactor voor geweld.” Pijler vijf is communicatie. “Campagnes, zoals tegen woninginbraak, vormen een belangrijke ondersteuning voor het gevoerde beleid. Frappez toujours, noemen ze dat in de reclame: blijf de boodschap herhalen tot deze tot iedereen is doorgedrongen.”
Kern van de aanpak
Pijler zes en zeven vormen wat Grapperhaus betreft de kern van de totale HIC-aanpak, zonder welke de andere vijf pijlers het gewelf niet kunnen stutten. “Het gaat hierbij om de samenwerking tussen publieke en private partijen en de borging van de HIC-aanpak. Zonder deze samenwerking zouden we nooit de resultaten geboekt hebben waar we nu zo vol tevredenheid op terugkijken.”
De mede verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven in het veiligheidsdomein ziet de minister primair in de preventieve maatregelen. “Uit de cijfers blijkt dat driekwart van de bedrijven zich beveiligt. Vooral bij de aanpak van overvallen stimuleren en faciliteren wij dat ook van harte.”
Ook burgers zijn volgens de bewindsman preventief actief. Uit de Veiligheidsmonitor 2018 blijkt dat 76 procent buitenverlichting heeft. 65 procent heeft extra veiligheidssloten tegen woninginbraken. 42 procent laat thuis het licht branden als er niemand aanwezig is. En 30 procent laat waardevolle bezittingen thuis om beroving op straat te voorkomen. Op een aantal punten mogen die percentages wat mij betreft trouwens nog wel verder omhoog.”
Voorzichtig
De inzet van burgers en bedrijven reikt volgens Grapperhaus verder dan alleen het treffen van preventieve maatregelen. “Denk bijvoorbeeld aan informeel toezicht via buurtpreventie.” Speciale aandacht schonk hij ook aan het tegengaan van heling. “Mooi vind ik de bijzondere verantwoordelijkheid die opkopers en particulieren nemen bij de voorgenomen inkoop van tweedehands goederen. Door vooraf via Stop Heling te controleren of een goed als gestolen geregistreerd staat, helpen zij bij het frustreren van de afzetmarkt voor gestolen goederen. Er zijn zelfs burgers die de politie actief helpen bij het opsporen van een selectie van gestolen spullen via het internet.” Wel waarschuwde de minister dat burgerparticipatie in het veiligheidsdomein ook te ver kan gaan. “Er wordt in mijn visie een grens bereikt wanneer men bevoegdheden inzet die uitsluitend voorbehouden zijn aan de dienaren der wet. Het recht in eigen hand nemen, een doe-het-zelf justitie via naming en shaming op internet, daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Als minister sta ik pal voor een goede balans tussen de verantwoordelijkheden van publieke én private partijen.” Tot slot riep hij op om daders niet te laten lopen en slachtoffers niet te laten zitten. “Het zijn de daders die moeten zitten, maar beter is het nog als we voorkomen dat zij daders worden!”
Loopbaan in de criminaliteit
Tussen de inleidingen door konden workshops worden gevolgd over diverse initiatieven die vooral door het ministerie van J&V en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid zijn ontplooid om High Impact Crime tegen te gaan. Het congres werd afgesloten door professor Cyrille Fijnaut. Die was als wetenschapper betrokken bij de Taskforce. De hoogleraar prees de resultaten van de Taskforce, maar wees ook op het belang om de dadergerichte aanpak zo vroeg mogelijk te starten. Het plegen van overvallen vormt volgens hem vaak het begin van een loopbaan in de zware geweldscriminaliteit. “Het gaat niet eens zozeer om de vaak geringe buit, maar vooral om het winnen van respect binnen het criminele milieu. Hoe grover het geweld, hoe groter het respect. Wie dan ook nog uit handen van de politie weet te blijven, kan rekenen op een hoge status. Dat geldt zeker ook voor plof- en ramkrakers. Laatst vertelde iemand dat het aantal plofkraken afneemt. Wat hij er niet bij vertelde is dat de daders hun werkterrein naar België en Duitsland hebben verplaatst.”
Wapenwedloop
Volgens Fijnaut is een netwerk van zo’n 300 criminelen verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de overvallen in Nederland. “We moeten die rolmodellen zien te doorbreken, want veel topcriminelen zijn hun loopbaan begonnen met het plegen van een overval. Als zij doorkrijgen dat zij op andere manieren meer geld kunnen verdienen, stappen zij over op nog zwaardere vormen van criminaliteit.” Ook de hoogleraar waarschuwde om niet achterover te gaan leunen, nu de criminaliteit daalt. “Die fout hebben we eerder gemaakt. Dan zag je de cijfers meteen weer omhoog schieten. Deze wapenwedloop houdt nooit op, dus moeten we nooit de teugels laten vieren. En wat stelt die daling nu voor? Er vinden nog altijd gemiddeld drie overvallen per dag plaats. Dat kan je niet bagatelliseren, want het hakt er wel in bij de mensen. We hebben dus een continuüm nodig in de aanpak. Op langere termijn is dan minder inspanning nodig om Nederland veilig te houden.”