Uitvoeringswet AVG kritisch beoordeeld

De Uitvoeringswet AVG (UAVG) heeft slechts een beperkte toegevoegde waarde ten opzichte van de Algemene verordening persoonsgegevens (AVG). Dat blijkt uit evaluatieonderzoek naar de uitvoering van de UAVG door Pro Facto en Hooghiemstra & Partners in opdracht van het WODC.

Het komt volgens het WODC vooral door het gebrek aan verdere invulling van de open normen in de UAVG. Dat draagt niet bij aan duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk. Daarnaast zou de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens, de werkwijze rondom de bestuurlijke boete meer transparant kunnen vormgegeven en bij de meldplicht datalekken het toezicht op niet-melders kunnen intensiveren.

Open normen
De AVG gaat uit van open normen, zoals noodzakelijkheid en proportionaliteit. Deze normen zijn voor een belangrijk deel een voortzetting van regelgeving die er voor de AVG ook al was. Via de UAVG heeft Nederland de ruimte om op bepaalde punten meer specifieke nationale regelingen te treffen. Maar een verdere concretisering en specifieke invulling van de normen heeft in de UAVG niet plaatsgevonden. Ook heeft per branche amper een operationalisering van normen plaatsgevonden, nu de gedragscode als instrument nauwelijks van de grond komt. De onderzoekers formuleren dan ook verschillende aanbevelingen die, gelet op het samenstel van AVG, UAVG, bijzondere wetgeving en sectorale gedragscodes, handvatten kunnen zijn voor de praktijk van het gegevensbeschermingsrecht.

Toezichts- en handhavingsbeleid nodig
Behalve naar de werking van de UAVG is ook gekeken naar de toepassing van de boetebevoegdheid van de AP. Het onderzoek plaatst kanttekeningen bij de wijze waarop de toezichthouder deze bevoegdheden hanteert. Zo hebben de onderzoekers niet kunnen vaststellen hoe het toezicht er in de praktijk uit ziet. Er is geen gepubliceerd toezichts- en handhavingsbeleid, zoals dat bij veel andere toezichthouders het geval is. Ook hebben de onderzoekers, na bestudering van cases waarin een bestuurlijke boete is opgelegd, niet goed duidelijk kunnen krijgen hoe de AP de hoogte van de boetes vaststelt. Zij verwachten dat een meer transparante werkwijze voor het vaststellen en opleggen van boetes kan zorgen voor meer begrip en grotere acceptatie door de organisaties die onder toezicht staan.

Geef niet gemelde datalekken meer aandacht
Het onderzoek stelt ook de meldplicht datalekken aan de orde. Opvallende bevinding is dat de toezichthouder relatief veel handhavingscapaciteit steekt in gemelde datalekken. Ook wanneer de meldende organisatie maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de datalekken, leidt dat soms tot forse boetes. De vraag is of in het toezicht meer evenwicht kan worden gevonden tussen gemelde en niet-gemelde datalekken.

Lees het volledige rapport.

Deel dit artikel via: