Vanaf 2026 wet tegen schijnzelfstandige zzp’ers

Het kabinet komt met een nieuwe wet die duidelijk moet vastleggen wanneer iemand als zelfstandige werkt en wanneer als werknemer. Minister Van Hijum van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer laten weten dat de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) gereed is en per 1 januari 2026 kan ingaan.
Deze wet stelt specifieke criteria vast waaraan een zzp’er moet voldoen om door de Belastingdienst als zelfstandige erkend te worden. Zo moet de ondernemer zelf financiële risico’s dragen, verantwoordelijk zijn voor hulpmiddelen en materialen, beschikken over unieke kennis of vaardigheden die het inhurende bedrijf niet heeft en zich als zelfstandige presenteren. Daarnaast moet de opdracht van korte duur zijn of een beperkt aantal uren per week omvatten. Ook bewijs van ondernemerschap, zoals meerdere opdrachtgevers, klantenwerving, investeringen en een eigen administratie, speelt een rol. De Belastingdienst hanteert deze criteria al op basis van eerdere rechterlijke uitspraken. Vooral het punt van kennis en vaardigheden maken het lastig om als beveiliger diensten als zzp’er aan te bieden. Dat kan dan bijvoorbeeld niet als de opdrachtgever al gediplomeerde beveiligers in vaste dienst heeft.
Rechtsvermoeden van werknemerschap
Daarnaast introduceert de wet het rechtsvermoeden van werknemerschap. Dit betekent dat werkenden met een laag uurtarief kunnen claimen dat ze eigenlijk werknemer zijn, tenzij de opdrachtgever kan aantonen dat het om een zelfstandige gaat. De exacte grens van het uurtarief moet nog worden vastgesteld.
De aanpak van schijnzelfstandigheid is een langlopend dossier, omdat het leidt tot oneerlijke concurrentie tussen werknemers en zzp’ers. Werkgevers hoeven namelijk geen sociale lasten en premies te betalen voor zelfstandigen, wat financiële voordelen oplevert maar ook risico’s met zich meebrengt. Schijnzelfstandigen kunnen bijvoorbeeld onvoldoende verdienen om verzekerd te zijn of pensioen op te bouwen. In sommige sectoren is zelfs sprake van uitbuiting, wat kan leiden tot hogere maatschappelijke kosten.
Volgens minister Van Hijum zijn er nu al positieve effecten zichtbaar van eerdere maatregelen tegen schijnzelfstandigheid. In sectoren zoals zorg, onderwijs en kinderopvang worden zzp’ers steeds vaker in loondienst genomen. Werkgevers passen hun arbeidsvoorwaarden aan door meer flexibiliteit te bieden, bijvoorbeeld via flexibele roosters, flexpools en een betere werk-privébalans. De nieuwe wet moet deze ontwikkelingen verder versterken.