Veiligheid in elf verpleeghuizen zorgwekkend
De Inspectie voor de Gezondheidszorg vreest bij elf verpleeghuizen voor de veiligheid van de bewoners. Gisteren publiceerde de instantie het resultaat van anderhalf jaar ‘intensief toezicht’ bij 150 verpleegzorginstellingen.
De verpleeghuizen die op basis van het onderzoek intensief toezicht krijgen zijn Careyn uit Schiedam, Evean Zorg Amsterdam, Stichting Amstelring Groep, Stichting Antroz uit Bilthoven, Stichting Beweging 3.0 uit Amersfoort, de landelijke Stichting Humanitas, Stichting Ijjsselheem Holding uit Kampen, Stichting Laurens uit Rotterdam en omstreken, Stichting Woonzorgcentra Haaglanden uit Den Haag, Stichting Zorggroep Florence uit Rijswijk en Zorggroep Groningen.
De inspectiedienst merkt op dat er grote verschillen kunnen bestaan tussen locaties. De kwaliteit en veiligheid van zorg kan bij de ene locatie op orde zijn, terwijl een andere locatie van dezelfde aanbieder flinke tekortkomingen laat zien. Ook kunnen er op meerdere locaties tekortkomingen zijn. De instellingen zouden volgens de IGZ wel hard werken aan verbetering. 91 procent gebruikt ervaringen van cliënten goed om de zorg te verbeteren. Ook gebruikt 88 procent klachten van cliënten of familie voor verbeteringen.
Deskundigheid medewerkers
De verpleeghuizen hebben te maken met een toenemende zorgbehoefte, omdat zij vrijwel alleen nog bewoners krijgen die echt niet meer zelfstandig kunnen wonen. Niet alle instellingen zijn daar voldoende op voorbereid. Een derde van de onderzochte instellingen moet zich extra inspannen om de complexe zorg aan te kunnen. Daar is blijvend intensief toezicht nodig, aldus de IGZ. De inspectie vindt dat zorgelijk. Zeker omdat zij signalen ontvangt dat meer instellingen hier problemen mee hebben. De grootste zorgen heeft de IGZ over het verbetervermogen van elf organisaties. Daar is meer nodig dan alleen intensief toezicht.
Ruim een derde van de 150 getoetste instellingen stuurt onvoldoende op kwaliteit en veiligheid van de zorg. Het lukt hen niet om verbeteringen vast te houden. Bijna de helft meldt fouten of bijna fouten niet bij de eigen meldingencommissie. Of de instelling gebruikt de meldingeninformatie niet om de kwaliteit te verbeteren. De inspectie vindt dit erg belangrijk voor veilige en cliëntgerichte zorg.
In 39 procent van de 150 instellingen voeren de medewerkers geen tweede controle uit bij risicovolle medicatie. Een kwart heeft onvoldoende vastgelegd welk soort zorgverlener betrokken is bij de verschillende onderdelen van de zorg. Ook is niet duidelijk terug te vinden wie waarvoor verantwoordelijk is. De coördinatie van de dagelijkse zorg kan beter. Wel zag de inspectie in de instellingen waar zij kwam zeer betrokken medewerkers met aandacht voor de cliënt.
De inspectie zag dat de kennis en vaardigheden van het personeel op verschillende punten nog onvoldoende is. In 20 procent van de bezochte verpleeghuizen passen medewerkers vrijheidsbeperkende maatregelen niet zorgvuldig toe. In bijna 40 procent van de instellingen werken medewerkers niet volgens afgesproken protocollen en richtlijnen. De inspectie ziet dat veel instellingen wel bezig zijn de deskundigheid van medewerkers te verbeteren. Maar dat duurt te lang.
Tussen januari 2015 en eind april 2016 stelde de inspectie 8 huizen van de 150 verpleegzorginstellingen onder verscherpt toezicht. Een van de 150 instellingen kreeg een aanwijzing. Ook gaf de inspectie een aanwijzing aan een verpleeghuis dat oorspronkelijk niet tot de 150 instellingen behoorde. Bij 38 van de 150 instellingen vervolgt de IGZ haar toezicht met inspectiebezoeken en bestuursgesprekken. Bij 11 instellingen houdt de inspectie zeer intensief vervolgtoezicht.