Verzekeraars spelen bijna altijd eigen rechter bij fraude
Verzekeraars handelen fraudegevallen vaak zelf af, waarbij zij de rol van rechter en officier van justitie op zich nemen. Dat leidt niet altijd tot een eerlijk ‘proces’, schrijft NRC, en kan ernstige gevolgen hebben voor de persoon in kwestie.
Volgens het Verbond van Verzekeraars tellen schade- en levensverzekeraars in Nederland jaarlijks zo’n 12.500 fraudegevallen. Daarvan wordt in slechts enkele tientallen gevallen aangifte gedaan. In ruim 99 procent van de gevallen handelt de verzekeraar de fraudeverdenking zelf af, buiten politie en justitie om. Daarbij worden geen strafrechtelijke waarborgen gehanteerd. Zo is de verzekerde niet onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. De verzekeraars bepalen zelf of het bewijs toereikend en rechtmatig is en beslissen ook zelf over de op te leggen sanctie. Bezwaar aantekenen heeft nauwelijks zin. Men kan alleen nog terecht bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) of bij justitie, maar in beide gevallen kan een uitspraak lang op zich laten wachten.
95 procent beschuldigingen onterecht
Contra-experts en advocaten zijn kritisch ten aanzien van de ‘private rechtsspraak’ door verzekeraars. Als iets niet klopt, wordt al snel uitgegaan van fraude. Er zijn echter geen cijfers over hoe vaak mensen ten onrechte worden beschuldigd. Een contra-expert zegt dat in maar liefst 95 procent van de door hem onderzochte gevallen de beschuldiging onterecht bleek. Bij een ander ging het zelfs om alle gevallen. De verzekeraar trok de beschuldiging dan in, maar lang niet elke verzekerde schakelt een dure contra-expert in. Volgens het Verbond van Verzekeraars zijn vorig jaar maar tachtig verzekerden geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De brancheorganisatie wijst er overigens op dat het ‘eigen rechter’ spelen gebeurt in samenspraak met politie en OM. Die hebben geen capaciteit om alle kleinere gevallen van fraude te behandelen en geven verzekeraars daarom de ruimte om die civiel rechtelijk te regelen.
Sancties
Wie zich neerlegt bij het oordeel van de verzekeraar krijgt doorgaans niet alleen de geclaimde schade niet vergoed. Vaak wordt ook de polis beëindigd en moet de (vermeende) fraudeur de onderzoekskosten betalen. Vervolgens wordt hij in het Intern of Extern Verwijzingsregister opgenomen, waardoor het uiterst moeilijk wordt om zich nog te verzekeren. Jaarlijks worden zo’n vijfduizend mensen in het Extern Verwijzingsregister opgenomen. Die blijven daar maximaal acht jaar in staan.
Er is geen extern onafhankelijk toezicht op de manier waarop de verzekeraars individuele fraudegevallen onderzoeken en op de eventuele sancties die ze treffen. De enige die controleert of verzekeraars zich aan de eigen regels en gedragscodes houden is de Stichting toetsing verzekeraars (Stv), opgericht door het Verbond van Verzekeraars. In het begin hield maar een derde van de verzekeraars zich aan de regels. Later werd dat 91 procent. Fouten hadden vooral betrekking op onduidelijkheid over hoe fraude wordt aangepakt en over het niet informeren van verzekerden over de gevolgen van fraude. Verder werd niet regelmatig gecontroleerd of voldaan werd aan de regels voor opname in het Extern Verwijzingsregister.