Boswachters in gebieden waar stelselmatig wordt gestroopt, dragen vanwege hun eigen veiligheid nog steeds een pistool bij zich. Dat meldt het Algemeen Dagblad. Volgens regiobeheerder Gert de Groot van Natuurmonumenten Deltakust gaat het om een zeer selecte groep professionele toezichthouders binnen de organisatie, die getraind is door de politie.
Boswachter is soms een riskant beroep. Zo noemt het Algemeen Dagblad een voorbeeld. Op 30 december werd een 53-jarige man uit Burgh-Haamstede betrapt op verdenking van stroperij. Omdat hij weigerde zijn geweer los te laten, trok één van de twee boswachters zijn pistool. Daarop gaf de man wel gehoor aan het bevel. Bij de verdachte thuis werden zeventien geweren, een dode havik en vier rietganzen gevonden.
Volgens regiobeheerder De Groot draagt een deel van de professionele toezichthouders altijd een wapen bij zich. Eind 2012 gingen binnen Natuurmonumenten stemmen op het dienstwapen af te schaffen, omdat de boswachters te weinig konden oefenen om op een verantwoorde wijze met het pistool om te kunnen gaan. In plaats daarvan zouden zij dan een wapenstok, handboeien en pepperspray krijgen. Maar dat plan ging uiteindelijk niet door. Natuurmonumenten blijft een dienstwapen noodzakelijk vinden in situaties waarbij boswachters worden geconfronteerd met agressieve stropers of drugscriminelen die afval dumpen.
In Nederland neemt stroperij op onder andere herten, met de groei van die populatie, de laatste jaren fors toe, aldus het AD.