De eerste dagen na de aanslagen in de Verenigde Staten, precies 20 jaar geleden, nam Schiphol 60.000 nagelschaartjes in beslag. Dat zegt oud-directeur Gerlach Cerfontaine tegenover nu.nl. Het was volgens hem ‘schieten met hagel’, maar uiteindelijk is door alle extra maatregelen het vliegen wel een stuk veiliger geworden.

Cerfontaine was directeur van Schiphol toen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten drie aanslagen met verkeersvliegtuigen werden gepleegd. Hij besefte meteen dat deze gebeurtenissen de luchtvaart radicaal zouden veranderen. Onmiddellijk werd de beveiliging tot een maximaal niveau opgeschroefd. En ook al zijn veel maatregelen inmiddels afgeschaald, de controle is er niet minder streng om geworden. Er is betere apparatuur gekomen, waardoor bijvoorbeeld niet meer de schoenen uitgetrokken hoeven te worden en vloeistoffen in de handbagage mogen blijven zitten.

Hele beveiliging veranderd
9/11 heeft volgens de oud-directeur van Schiphol de hele beveiliging op luchthavens veranderd. De beveiliging is vooral verder naar voren geschoven, hoewel die bij Schiphol nog niet aan de ‘buitenschil’ plaatsvindt, zoals bij sommige andere luchthavens. Dat zou het risico alleen maar verplaatsen, is de opvatting in Nederland. In plaats daarvan is profilering ingevoerd. Marechaussee en andere veiligheidsfunctionarissen observeren het publiek en handelen als zij afwijkend gedrag signaleren. Daarnaast vindt veel meer data-uitwisseling plaats tussen marechaussee, politie, Schiphol, luchtvaartmaatschappijen en andere betrokkenen. Vooral dat laatste heeft veel risico’s aan het licht gebracht, aldus Cerfontaine. Inmiddels investeert Schiphol in nieuwe scanapparatuur die het ongemak voor reizigers verder moet verkleinen, zonder dat concessies aan de veiligheid worden gedaan.