Controle op veiligheid bij werk aan spoor
De Arbeidsinspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat nemen de veiligheid voor baanwerkers langs het spoor dit jaar onder de loep. Tot en met december voeren de twee diensten op ruim 150 locaties controles uit. Dat heeft de Arbeidsinspectie maandag bekendgemaakt.
Tot en met december van dit jaar vinden op ruim honderdvijftig locaties inspecties plaats. Het beroep van baanwerker is relatief gevaarlijk: in vergelijking met andere beroepen
hebben zij een groot risico op een dodelijk ongeval. De gevaarlijkste situaties ontstaan
waar het onderhoudswerk en het treinverkeer niet strikt worden gescheiden. Vooral riskant
is het als de dienstregeling intact blijft en er een of meer veiligheidsmensen worden
aangesteld die de werkploeg moeten waarschuwen voor aankomende treinen. De kans op
concentratieverlies en miscommunicatie is dan groot. Daarom gelden strenge
veiligheidseisen. De branche zelf heeft regels afgesproken die in 2005 zijn ingegaan. En
met de Tweede Kamer is afgesproken dat er op 1 januari 2006 ten minste driekwart van het onderhoudswerk moet plaatsvinden op tijden dat er geen treinen rijden op het spoor waar gewerkt wordt. Op 1 januari 2008 moet dit percentage 100 procent zijn.
De inspecteurs van beide diensten controleren of het werk volgens de regels gebeurt en of
er genoeg maatregelen zijn genomen om het risico op een ongeluk zo klein mogelijk te
maken. De branche heeft zelf minimumvoorschriften vastgesteld, waarin staat wanneer welke veiligheidmaatregelen nodig zijn (Normenkader Veilig Werken). De inspecteurs letten ook op de samenwerking tussen de partijen die betrokken zijn bij de werkzaamheden aan het spoor, zoals opdrachtgever, ingenieursbureau, hoofdaannemer en onderaannemers. Zij moeten er namelijk samen voor zorgen dat de veiligheid en gezondheid van het personeel goed is geregeld.