Multinationals hebben goedkeuring nodig van de Autoriteit Persoonsgegevens om persoonsgegevens buiten de EU te laten verwerken. Een dergelijke goedkeuring laat echter vele jaren op zich wachten, bekent AP-voorzitter Aleid Wolfsen in een interview met Trouw. Hij noemt de achterstanden ‘lachwekkend groot’.

Bedrijven die de vijf tot zeven jaar niet willen afwachten met het doorgeven van persoonsgegevens, kunnen een forse boete krijgen, al is dat tot nu toe redelijkerwijs niet gebeurd. Het wachten duurt zo lang omdat de AP moet toetsen of er voldoende maatregelen zijn genomen om persoonsgegevens te beschermen in landen waar de gegevensbescherming mogelijk op een lager niveau ligt dan binnen de EU. En voor die taak is geen personeel beschikbaar. Sinds de invoering van de AVG in mei 2018 is nog geen enkele aanvraag goedgekeurd, terwijl momenteel tachtig dossiers op behandeling wachten.

Meer geld nodig
Ook andere taken van de AP laten lang op zich wachten. Een burger die in klacht indient wegens privacyschending, moet een half jaar geduld hebben. Wolfsen heeft het probleem aangekaart bij minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, die het personeelsprobleem heeft laten onderzoeken. Hij zou deze week met een antwoord komen. De privacywaakhond zegt dat hij meer geld nodig heeft, omdat steeds meer persoonsgegevens worden verwerkt en hij het daardoor elk jaar drukker krijgt. Ook wil Wolfsen meer tijd steken in voorlichting. Dat schiet er nu bij in. Voor het hele openbaar bestuur zijn maar twee voorlichters beschikbaar en voor de financiële sector maar 1,75. Als er meer geld komt, wordt betere voorlichting mogelijk, waardoor minder privacyschendingen zullen plaatsvinden.