Een brandmeldcentrale verwerkt niet alleen brandmeldingen, maar stuurt ook magneetcontacten van branddeuren, rookluiken en andere brandveiligheidsvoorzieningen aan. Hoe gaat dat in een ‘smart’ gebouw of een gebouw dat op afstand wordt beheerd? MPL heeft hiervoor een oplossing conform de strenge regelgeving.

Voor de meeste gebouwen zijn de regels rond branddetectie minder streng geworden, toen het Bouwbesluit in 2012 een einde maakte aan verplichte aansluiting op een RAC-meldkamer van de brandweer. Die verplichting geldt nu vrijwel alleen nog als in het gebouw mensen verblijven die niet in staat zijn om zich bij brand zelf in veiligheid te brengen. In alle andere gevallen is alleen aansluiting op een particuliere alarmcentrale mogelijk. Die verifieert of het geen loos alarm is en waarschuwt vervolgens de brandweer.

Regelgeving en richtlijnen
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen regels meer zijn voor brandveiligheid. In tegendeel. “Elke installatie moet aan de Europese regelgeving voldoen en daarnaast aan sommige nationale richtlijnen”, vertelt directeur Marcel Lenters van MPL. “Logisch, want van de kwaliteit kan veel afhangen. Het enige jammere is dat de regelgeving nooit in staat is om de technische ontwikkelingen bij te houden. Wij kunnen vanuit onze alarmcentrale complete gebouwen beheren. Dit kan op het gebied van alle veiligheidssystemen, maar ook gebouwbeheerinstallaties voor onder andere de klimaatbeheersing, luchtkwaliteit, verlichting en alle nodige bedrijfsprocessen om grip te krijgen op situaties die zich voordoen. Dat kan allemaal integraal, zodat het ene proces het andere ondersteunt en zelfs versterkt, een ecosysteem, ofwel een digital twin. Denk maar aan wat er allemaal bij een brandmelding moet gebeuren. Controle van de oorzaak. Het vrijgeven van vluchtroutes, het naar beneden sturen en blokkeren van liften, vluchtwegsignalering…. Dan wil je geen regels die dat onmogelijk maken.”

Integratie van de brandmeldcentrale
Nu is MPL niet bij machte om de regelgeving te veranderen. “Het werd dus een kwestie van zoeken naar hoe wij daar het beste mee om kunnen gaan”, vervolgt Lenters. “In Nederland is de Federatie Veilig Nederland de gesprekspartner namens de beveiligingsbranche. Die heeft in samenwerking met brandweer, verzekeraars en overheid gewerkt aan protocollen voor een betrouwbare doormelding van brand. Wij hebben die bestudeerd en de mogelijkheden onderzocht om binnen de gegeven kaders met oplossingen te komen, die passen bij een smart, op afstand beheerd gebouw. Die oplossingen zorgen ervoor dat bijvoorbeeld een brandmelder zich gewoon als een sensor binnen het geïntegreerde geheel gedraagt. Als bij ons een alarm binnenkomt, ziet de centralist direct op de tekening waar de melding vandaan komt. Dit kan ook afhankelijk van twee melders zijn en worden ondersteund met camerabeelden, als camera’s aanwezig zijn. Hij kan vervolgens direct het opvolgingsprotocol conform Federatie Veilig Nederland in werking stellen, zoals het alarmeren van de bedrijfshulpverlening, het in gang zetten van de ontruiming en natuurlijk het waarschuwen van de brandweer. Belangrijk in deze is dat de brandweer conform de juiste categorieën geïnformeerd wordt over de bijzonderheden van de melding en locatie.”

“Door het ontvangen van de juiste informatie zijn nodeloze opvolgingen en/of ontruimingen, die veel kosten met zich mee kunnen brengen, te voorkomen”, besluit Lenters. Ons cloud PSIM Smartbuilding platform helpt bij het ondersteunen van deze processen. We werken hierbij nauw samen met verschillende integrators om opdrachtgevers een toekomstgerichte oplossing te faciliteren. Wie meer efficiency en vooral meer veiligheid wil, nodigen wij graag uit contact met ons op te nemen.”