‘CAO Particuliere Beveiliging gaat sector en klanten schaden’
Vorige week werden vakbond FNV Beveiliging en werkgevers in de particuliere beveiliging het eens over een nieuwe cao. Als ook de verschillende achterbannen instemmen, volgt waarschijnlijk een algemeenverbindendverklaring. Michael Bouwens van bouwens& heeft hier zo zijn bedenkingen over.
Eerder bereikten de vakbonden een akkoord voor de 4.000 beveiligers op Schiphol. Die krijgen meer loon, wat mede mogelijk werd omdat Schiphol bereid was mee te betalen. “Onder de nieuwe cao- die tot 1 juli 2023 gaat lopen – krijgen zo’n 30.000 beveiligers niet alleen een jaarlijkse loonsverhoging, maar ook een soepeler werkrooster. Dat betekent niet alleen meer hersteltijd, maar vooral een gemiddelde werkweek die flink korter wordt: van maximaal 152 uur per vier weken naar maximaal 144 uur. Bij gelijkblijvende – en zelfs stijgende – loonkosten komen de marges van werkgevers in de sector onvermijdelijk stevig onder druk te staan”, stelt Bouwens.
Volgens de directeur van bouwens& zijn loonsverhogingen en sterk teruglopende marges voor grote beveiligingsbedrijven – of draagkrachtige werkgevers zoals Schiphol – vervelend, maar op te brengen. Voor kleine spelers in de markt is dat echter niet het geval. Hoe zij hiermee om moeten gaan blijft vooralsnog onbesproken.
Baantevredenheid
Fundamenteler is het volgens Bouwens dat loon en werkdruk slechts twee factoren zijn die de mate van baantevredenheid bepalen. Thema’s die volgens hem ook in deze onderhandelingen consequent buiten beschouwing zijn gebleven zijn zaken als training, loopbaanbegeleiding, maar ook ‘randvoorwaarden’ als fatsoenlijke bedrijfskleding. “De onterechte aanname lijkt hier geweest dat meer loon en minder uren de enige wensen van deze omvangrijke beroepsgroep zijn.”
De ondernemer begrijpt dat de uitkomst van de recente cao-onderhandelingen in beginsel goed nieuws lijkt voor de duizenden beveiligers. “Een ogenschijnlijke overwinning. Maar, de eenzijdige focus op bezoldiging en werkdruk in combinatie met het negeren van de financiële gevolgen van sectorbrede loonstijgingen voor kleinere werkgevers mist elke realiteitszin. Partijen aan beide kanten van de onderhandelingstafel zijn het aan hun respectievelijke achterban verplicht om de meer complexe onderdelen van de discussie en de enorme risico’s van gemaakte keuzes ten minste te adresseren, in plaats van te omzeilen.”