Driehonderd betalingen door mogelijke terroristen ontdekt
Een vorig jaar gestarte proef waarbij de politie en de FIOD namen van vermoedelijke terroristen doorgeven aan banken, bracht al driehonderd ongebruikelijke betalingen aan het licht, zo meldt NRC. Het merendeel van de transacties wordt in verband gebracht met het financieren van terrorisme.
Van vermoedelijke terroristen werden de bankrekeningen doorgelicht. Zo werd onder andere ontdekt dat vliegtickets voor Syriëgangers werden gefinancierd via tussenpersonen met verschillende bankrekeningen. Wanneer iemand concreet verdacht wordt van terrorisme, worden bankrekeningen geblokkeerd, maar bij de proef ging het om mensen die nog niet officieel werden verdacht. De politie mag dan ook niet in de bankgegevens kijken, maar banken mogen dat wel en afgesproken was dat die de verdachte transacties zouden melden bij de Nederlandse Financial Intelligence Unit. Deze geeft de transacties door aan het Openbaar Ministerie, waarna strafrechtelijk onderzoek kan worden ingesteld.
Veel opgeleverd
Officier van justitie Maarten Rijssenbeek, projectleider van de taskforce terrorismefinanciering. zegt in NRC dat de proef leidt tot een toename van het aantal meldingen over terrorismefinanciering. Bovendien waren maar liefst zes van de tien meldingen bruikbaar voor vervolging. “De pilot heeft buitengewoon veel opgeleverd. Daarom gaan wij bekijken of we de komende jaren op structurele basis informatie kunnen delen met de private partijen”, zegt Rijssenbeek tegen NRC. De banken zijn ook enthousiast. Het zo maar zoeken naar verdachte transacties is vrijwel niet te doen, maar dat verandert als de politie namen doorgeeft. Juridisch gezien zit de proef op het randje van wat toelaatbaar is. In 2016 moest daarom een vergelijkbaar project worden beëindigd. Of de proef nu wel slaagt zal afhangen van wat de rechter bepaalt als het bewijs in een zaak tegen een op deze wijze opgepakte verdachte wordt aangevoerd. Daarbij kan artikel 20 van de Politiewet doorslaggevend zijn. Die stelt dat de politie informatie met derden mag delen wanneer dit ‘noodzakelijk’ is voor een ‘zwaarwegend’ maatschappelijk belang.