Inspectie JenV onderzoekt risico’s van vrijheden tbs-ers
Om het risico te verkleinen dat tbs’ers en andere veroordeelden opnieuw strafbare feiten begaan, wil de Inspectie van Justitie en Veiligheid knelpunten en verbeterpunten signaleren bij het verlenen van vrijheden in de forensische zorg. Dit naar aanleiding van zeer ernstige incidenten met tbs-ers op proefverlof.
De Inspectie Justitie en Veiligheid is een onderzoek gestart naar de besluitvorming over het verlenen van vrijheden aan tbs-gestelden. Zij is hiertoe begonnen bij de Forensisch Psychiatrische Centra (FPC’s), die als doelstelling hebben om patiënten door te plaatsen naar de reguliere zorg. Vaak is een FPC een aparte eenheid binnen een GGZ-instelling. Later dit jaar volgen de Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC), die speciale zorg geven aan gedetineerden met een psychiatrische stoornis, zoals een psychose. Door knelpunten en verbeterpunten te signaleren, wil de Inspectie bijdragen aan het zo veel mogelijk terugdringen van incidenten die worden veroorzaakt door tbs-gestelden die weer strafbare feiten begaan.
Kort na de start van het thema-onderzoek vond in Lelystad een incident plaats waarbij een 72-jarige man om het leven kwam. In verband hiermee is een aantal verdachten aangehouden. Tenminste één van hen is een tbs-gestelde die proefverlof had. Slachtoffer en verdachten kenden elkaar uit FPC de Oostvaarderskliniek in Almere. De Inspectie onderzoekt ook dit incident en betrekt die resultaten – indien relevant – bij het thema-onderzoek.
Resocialisatie
De Inspectie is bij de FPC’s begonnen om zicht te krijgen op de resocialisatiefase in de forensische zorg. Later dit jaar start de Inspectie in dit kader een tweede thema-onderzoek dat zich richt op de kwaliteit van de taakuitvoering in PPC’s. De Inspectie richt zich hierbij ook op de ketenpartners die bij de resocialisatiefase betrokken zijn zoals Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA), Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen (RIBW) en gemeenten. Een FPA is een gespecialiseerde voorziening voor GGZ met een klinisch aanbod voor personen met een behoefte aan zorg en behandeling in een strafrechtelijk kader. Verder betrekt de Inspectie bevindingen uit eerdere onderzoeken zoals dat naar het detentieverloop van Michael P.
Het onderzoek naar de resocialisatie vanuit de PPC’s start eind 2019. De Inspectie neemt dan eventueel de uitwerking mee van de maatregelen die de minister voor Rechtsbescherming aankondigde in reactie op de onderzoeken naar het detentieverloop van Michael P., die veroordeeld werd voor het verkrachten en vermoorden van Anne Faber in 2017. Die onderzoeken leverden vernietigende conclusies op. Zo werd P. alleen behandeld om zijn agressie en drugsgebruik, terwijl hij ook twee minderjarige meisjes had verkracht en meerdere roofovervallen had gepleegd.
Maatschappij beveiligen
De Inspectie onderzoekt welke factoren van invloed zijn op de besluiten om gaandeweg meer vrijheden en verantwoordelijkheden te verlenen aan een resocialiserende tbs-gestelde. Zij bekijkt ook hoe de lokale driehoek (burgemeester, officier van justitie en de politie), ketenpartners en instellingen in de overige forensische zorg hierbij worden betrokken.
In de forensische zorg worden mensen behandeld die veroordeeld zijn voor een ernstig delict. De rechter kan een tbs-maatregel opleggen aan personen die een strafbaar feit hebben gepleegd en die een psychische/psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking hebben. Primair doel van tbs is de maatschappij te beveiligen.
Tbs-gestelden die in de laatste fase van hun behandeling zitten, krijgen vrijheden, zoals verlof buiten de inrichting om zich voor te bereiden op een terugkeer in de samenleving. Dat kan een gevaar betekenen voor de maatschappelijke veiligheid vanwege het risico dat een tbs-gestelde opnieuw een delict pleegt.