Nederlandse paspoorten van jihadisten terecht ingetrokken
Toenmalig burgemeester Van Aartsen van Den Haag mocht in 2015 de paspoorten van twee mannen vervallen verklaren vanwege het vermoeden dat zij zich in Syrië of Irak bij een jihadistische groepering zouden aansluiten. Dat blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De burgemeester verklaarde de paspoorten vervallen op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die de mannen had opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen. De minister baseerde zich daarbij op informatie uit processen-verbaal van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De rechtbank Den Haag verklaarde eerdere beroepen van de mannen tegen de vervallenverklaringen ongegrond.
Gebreken in besluiten burgemeester
In de uitspraken constateert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat er gebreken zitten in de besluiten van de burgemeester. De burgemeester had namelijk niet zomaar op het oordeel van de NCTV mogen afgaan. Hij had aan de hand van ongeschoonde processen-verbaal van de NCTV moeten nagaan of de informatie waarop de vervallenverklaring van de paspoorten uiteindelijk is gebaseerd, juist is. Volgens de burgemeester kon dat niet, omdat het volgens hem niet de bedoeling is dat die gevoelige stukken zomaar voor elke burgemeester beschikbaar zijn. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt in de uitspraken van vandaag echter dat de ‘verantwoordelijkheid als bevoegde autoriteit’ van de burgemeester vraagt dat die controleert of de informatie van de NCTV juist is.
De paspoorten blijven desondanks vervallen
Maar ondanks dat de besluiten gebreken vertonen, blijven de paspoorten vervallen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de ongeschoonde versies van de processen-verbaal gezien. Daaruit en uit verdere informatie van de NCTV blijkt dat beide mannen zich bezighielden met de radicale jihad. Eén van de mannen werd daarnaast tegengehouden bij de Grieks-Turkse grens met een slaapzak en een grote hoeveelheid contant geld, in het gezelschap van een radicale moslim die bij de politie bekend was. De andere man had zich in Nederland uitgelaten over een aanstaand vertrek naar Syrië en was in het bezit van veel jihadistische literatuur. Daarom constateert de Afdeling bestuursrechtspraak dat voldoende aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de mannen naar Syrië of Irak zouden vertrekken om zich aan te sluiten bij een jihadistische groepering. Zij komt daarom tot de conclusie dat de burgemeester de paspoorten van de mannen vervallen mocht verklaren.