Nog steeds onveilige kerstverlichting (tips)
Uit nieuwe cijfers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit blijkt dat 17 procent van de tot nu toe onderzochte verlichting dit kerstseizoen onveilig was. Overigens verbetert de situatie daarmee wel. Vier jaar geleden lag dat percentage nog op 50.
De NVWA is belast met de controle op onder meer de kerstverlichting. Die controle begint in de Rotterdamse haven, maar ook in winkels en tuincentra wordt gecontroleerd. Onveilige kerstverlichting mag niet worden verkocht, maar toch glipt er weleens wat doorheen. Als de bedrading is beschadigd, kan de binnenkant worden aangeraakt. En dan krijg je een schok. Ook kan er bij een zwakke plek door oververhitting brand ontstaan.
Als het goed is, wordt de kans op ondeugdelijke verlichting de komende jaren een stuk kleiner. Ledverlichting neemt langzamerhand de plek in van de ‘ouderwetse’ verlichting. Led is onder andere veiliger 0mdat je die lampjes niet kunt vervangen. En juist dáár ontstaat altijd het grootste gevaar. Daar kunnen bijvoorbeeld contactjes losraken. Daarbij komt er steeds meer verlichting op de markt met adapters en transformators, die voor een lagere, ongevaarlijke spanning zorgen. Koop bij voorkeur verlichting met transformator, deze reduceert de gevaarlijke contactspanning van 230 volt.
U doet er bij de aankoop verstandig aan te letten of bepaalde informatie op het product ontbreekt. Het CE-label betekent dat de fabrikant zelf verklaart dat de EU-normen zijn nageleefd bij productie. Dit houdt niet in dat er dan ook een onafhankelijke controle heeft plaatsgevonden. Gebruik kerstverlichting alleen buiten als deze mogelijkheid op het product (of de verpakking) staat aangeven. Buitenverlichting is herkenbaar aan de code IP44 of aan de opdruk met de waterdruppel in een driehoek. Stekkerverbindingen moeten waterdicht zijn, de stekker of adapter moet geschikt zijn voor gebruik buiten en ook het lichtsnoer moet vochtbestendig zijn.
Denk eraan dat de kerstverlichting in een doos heeft gezeten sinds verleden jaar. Controleer deze zorgvuldig vooraleer ze in de boom te hangen. Ga na of alle lampjes goed vastgeschroefd zitten en de draden onbeschadigd zijn, deze kunnen immers kortsluiting veroorzaken. Gebruik een gaaf en goed passend verlengsnoer en leg dit zo neer dat er niemand over kan struikelen. Rol kabelhaspels altijd helemaal af omdat deze anders verhit kunnen raken. Sommige kerstverlichtingsnoeren zijn koppelbaar. Let er op dat slechts een beperkt aantal extra strengen kunnen worden aangekoppeld. Lees de gebruiksaanwijzing hoeveel dit mag zijn omdat bij een te hoog aantal in de snoeren van de andere strengen een te hoge stroom gaat lopen waardoor bedrading oververhit kan raken en isolatie kan smelten.
Een kapot lampje dient u meteen te vervangen. Wacht niet tot meer lampjes het begeven. Dit vergroot de kans op oververhitting. Bij feestverlichting met lichtdiodes bestaat dat gevaar niet. Trek altijd de stekker uit het stopcontact als u lampjes vervangt. Een echte kerstboom of kerststukjes moeten soms water hebben. Schakel voor u water geeft, eerst de kerstverlichting uit en geef voorzichtig water. Controleer altijd even of u niet hebt gemorst, voordat u de verlichting weer inschakelt.
Kerstverlichting kan door oververhitting brand veroorzaken in materiaal waaraan of waarbij het hangt, zoals de kerstboom of de gordijnen. Lampjes van kerstverlichting kunnen oververhit raken als ze worden afgedekt door bijvoorbeeld watten of stro. Houd daar dus rekening mee als u decoraties met kerstverlichting maakt en zorg dat de lampjes goed vrij staan, zodat ze hun warmte veilig kunnen afstaan. Laat de kerstlampjes nooit branden als u weggaat of ’s nachts. Uitdoen is de stekker uit het stopcontact halen en niet door een lampje los te draaien.