Overheid mag kentekens van iedereen blijven verwerken

De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft bepaald dat de overheid door mag gaan met het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door middel van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). De stichting Privacy First wilde dit via de rechter laten verbieden.
Privacy First eiste dat de ‘Wet ANPR’ en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving buiten werking worden gesteld. Volgens Privacy First is deze regelgeving in strijd met Europese regelgeving. De voorzieningenrechter heeft de vordering van Privacy First echter wegens gebrek aan spoedeisend belang afgewezen.
Om een vordering in kort geding te kunnen instellen is vereist dat er een spoedeisend belang bestaat bij het treffen van een voorziening zoals Privacy First die vraagt. De ANPR-regelgeving is al op 1 januari 2019 in werking getreden. Er is volgens de rechter geen sprake van bijzondere omstandigheden die ondanks het tijdsverloop van ruim tweeënhalf jaar niettemin een spoedeisend belang opleveren. Daarom komt de voorzieningenrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van Privacy First.
Disproportioneel
De Nederlandse wetgeving inzake automatische nummerplaatherkenning, zoals die sinds 2019 geldt onder art. 126jj Sv, maakt het mogelijk om de kentekens van miljoenen auto’s in Nederland (oftewel ieders reisbewegingen) continu vier weken in een centrale politiedatabank op te slaan voor onder andere opsporing en vervolging, ongeacht of men ergens van verdacht wordt. Dit is volgens Privacy First totaal niet noodzakelijk, volstrekt disproportioneel en bovendien ineffectief, zo blijkt volgens de organisatie uit evaluatierapporten van het WODC. Bovendien zou toezicht ontbreken en kan het systeem eenvoudig worden misbruikt. Privacy First vindt het oordeel van de rechter dan ook onbegrijpelijk, aangezien bij een dagelijkse massale privacyschending per definitie sprake is van spoedeisend belang om die schending juridisch te laten toetsen en te laten stoppen. De stichting zal nu op korte termijn een bodemprocedure tegen de ANPR-wetgeving starten en overweegt tevens het instellen van spoedappèl tegen het huidige vonnis bij het Hof Den Haag. Gezien de relevante Europese jurisprudentie acht Privacy First de kans op een succesvolle rechtsgang nog steeds buitengewoon hoog.