AP gaat gebruikers van gezichtsherkenning voorlichten
De Autoriteit Persoonsgegevens start een voorlichtingscampagne richting gebruikers van camera’s met gezichtsherkenning. Volgens de privacywaakhond wordt deze technologie tegenwoordig steeds vaker ingezet, terwijl toepassing op enkele uitzonderingen na verboden is.
Uit een inventarisatie van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) blijkt dat gezichtsherkenningscamera’s het meest worden ingezet bij bedrijven in de detailhandel, beveiliging, sport & entertainment en vervoer en bij gemeenten. Omdat de inzet van een zwaar middel als gezichtsherkenning niet zomaar mag, gaat de AP in die sectoren gericht voorlichting geven over de regels.
De AP vroeg aan leveranciers en producenten van camera’s met gezichtsherkenning aan welke sectoren zij het meeste leveren en vanuit welke sectoren de meeste interesse is om hun systemen in de toekomst aan te schaffen.
Zo zetten winkels, de nummer 1 op de lijst, gezichtsherkenning in om mensen die vaker winkeldiefstal plegen te signaleren. Bedrijven in de beveiliging, beurslocaties en pretparken willen het gebruiken voor toegangscontrole.
‘Camera’s weten wie je bent’
“Als we het land volhangen met zulke systemen, kun je continu gevolgd worden. Die camera’s nemen jou niet alleen op, maar weten ook wie je bent”, zegt AP-vicevoorzitter Monique Verdier. “Die kunnen jou herkennen als je bijvoorbeeld de slijter binnenstapt om een fles wijn te kopen en kunnen het ook registreren als je dat misschien wat vaker doet dan een ander. Dat is niet alleen een onprettig idee, het is in strijd met de wet. Wij begrijpen dat je als winkelier winkeldiefstallen wilt voorkomen, maar dat mag niet op deze manier.”
Gericht voorlichten
De AP heeft gemerkt dat organisaties vaak niet goed weten wat de regels voor gezichtsherkenning zijn. Om te voorkomen dat bedrijven en overheidsorganisaties ongeoorloofd gebruik maken van gezichtsherkenning, gaat de AP gericht voorlichten in de sectoren waar veel organisaties overwegen van die camera’s op te hangen. Via verschillende brancheverenigingen wijst de AP die sectoren op de regels voor gezichtsherkenning.
In beginsel verboden
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt strikte eisen aan de verwerking van biometrische gegevens, zoals bij vingerafdruk- of irisscans en stem- of gezichtsherkenning.
Biometrische gegevens zijn volgens de AVG bijzondere persoonsgegevens. Volgens de privacywet is het gebruiken van biometrische gegevens om iemand te identificeren in beginsel verboden. Toch zijn er ook twee uitzonderingen op dit verbod. Namelijk als gefilmde mensen uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven. En als gezichtsherkenning wordt ingezet voor beveiligings- of authenticatiedoeleinden. In dat geval mag het alleen om een ‘zwaarwegend algemeen belang’ te dienen. Dat is bijvoorbeeld de beveiliging van een kerncentrale, maar niet de beveiliging van bijvoorbeeld een winkel. Die is niet zó belangrijk dat daarvoor biometrische gegevens mogen worden verwerkt, aldus de AP.
Camera’s zonder gezichtsherkenning
“Dit soort systemen is misschien handig, maar de inzet mag alleen als het écht nodig is”, zegt AP-bestuurslid Monique Verdier. “Kijk eerst of je hetzelfde doel met minder ingrijpende maatregelen kunt bereiken. Bijvoorbeeld met camera’s zonder gezichtsherkenning. Daarvoor gelden uiteraard ook privacyregels, maar de privacywetgeving biedt meer ruimte voor de inzet van reguliere camera’s dan voor de inzet van camera’s met gezichtsherkenning.”