Het Nederlands Forensisch Instituut heeft software ontwikkeld waarmee nauwkeurig is vast te stellen aan wie een stem toebehoort. Deze is onder andere te gebruiken om afgeluisterde gesprekken aan een verdachte te koppelen.

De politie tapt regelmatig gesprekken af over bijvoorbeeld drugstransacties. Het is echter niet eenvoudig om juridisch hard te maken aan wie de stemmen toebehoren. Zeker bij vervormde stemmen zullen verdachten blijven ontkennen. Het NFI heeft zes spraakonderzoekers in dienst die jaarlijks zo’n vijftig gesprekken analyseren. Zij luisteren niet alleen naar de klank van de stem, maar ook naar het woordgebruik en spreektempo. Een nadeel van deze methode is dat het resultaat beïnvloed kan worden door subjectiviteit. De ene onderzoeker kan daarom tot een ander oordeel komen dan de andere.

Objectievere methode
Spraakonderzoeker David van der Vloed startte om die reden onderzoek naar een objectievere methode om spraak te identificeren. Het resultaat is software die twee audiobestanden met elkaar kan vergelijken. De uitslag moet nog altijd door een mens worden geïnterpreteerd, maar doordat een deel van het proces geautomatiseerd is, wordt de methode wel objectiever. Van der Vloed erkent dat ook aan automatisering nadelen kleven. Een computer beperkt zich tot waarvoor hij geprogrammeerd is en maakt bijvoorbeeld geen onderscheid tussen verschillende dialecten. Een mens kan veel meer kenmerken beoordelen. De objectiviteit geeft echter de doorslag om voor de computer te kiezen. De komende tijd worden gesprekken volgens beide methoden onderzocht om de betrouwbaarheid van de methode te kunnen beoordelen. Gekeken wordt onder andere naar hoeveel data nodig is en welke invloed achtergrondgeluiden hebben. Een uitdaging vormen voorlopig Engelse gesprekken. Er zijn er nog niet genoeg om daarmee betrouwbaar onderzoek te kunnen doen.