Een man met de Nederlandse nationaliteit, genaamd Omar, heeft de staat en de politie voor de rechter gedaagd omdat hij op een terreurlijst stond en hierdoor in de problemen kwam. Dit meldt NRC. De man, die niet met zijn achternaam genoemd wil worden, beweert dat het verspreiden van informatie over hem door Nederland onrechtmatig was. Hij zegt dat hij bij grensovergangen wereldwijd geweigerd wordt sinds hij tussen 2015 en 2017 op de lijst stond.

In 2019 spande Omar een rechtszaak aan in Turkije nadat hij bij de Bulgaars-Turkse grens werd geweigerd. Hier ontdekte hij dat de Nederlandse tak van Interpol in 2015 informatie had verspreid waarin stond dat hij mogelijk naar Syrië zou kunnen reizen om deel te nemen aan conflicten. Deze informatie werd door minstens 32 landen ontvangen. Omdat hij nooit formeel verdacht werd van terrorisme, werd hij in 2017 van de lijst verwijderd. Nu sommeren zijn advocaten, Tom de Boer en Emiel Jurgens, de staat en de politie om Omar’s naam te zuiveren. Ook eisen zij een schadevergoeding. Ze stellen dat Nederland ‘onrechtmatig’ heeft gehandeld door de informatie over Omar ‘lichtvaardig en zonder oorzaak’ te delen en vast te leggen.

Rechtmatig?
Staatsadvocaat Marianne Hirsch Ballin reageerde hierop en beweerde dat het delen van de informatie met het buitenland rechtmatig was. Ze zei dat Omar rond 2015 contact had met ‘in die tijd bekende aanjagers’, waardoor Nederland vreesde dat hij naar Syrië zou afreizen. Hirsch Ballin gaf geen details over wie de politie in de gaten hield of waarom Omar verdacht werd. Omar vermoedt dat zijn associatie met mensen van een moskee waar hij destijds kwam de reden was voor zijn vermelding. Hij beweert dat hij ‘nooit close’ was met deze mensen en dat hij hen ‘alleen kende van het nieuws’.
De zaak van Omar is de eerste waarin een burger de staat aansprakelijk stelt voor het onrechtmatig verspreiden van informatie over een terreurlijst. Dit volgt op eerdere gevallen waarin mensen onterecht vastzaten op basis van een dergelijke lijst.