Terreurwetgeving komt maar niet van de grond
Nederland gaat met maatregelen tegen terreur vaak verder dan buurlanden. Alleen zijn veel wetten nog niet in werking. Bovendien is voor het voorkomen van radicalisering nog meer nodig. Dat is volgens De Telegraaf de teneur in de Tweede Kamer na de aanslag in Berlijn.
VVD-Kamerlid Ockje Tellegen zegt tegen De Telegraaf dat we nooit weten of het aan onze veiligheidsdiensten te danken is dat er in Nederland nog geen grote terreuraanslag heeft plaatsgevonden. Wel stelt ze vast dat er in Nederland een fors pakket maatregelen tegen terreur ligt dat ze in omringende landen nu versneld aan het invoeren zijn. Voorbeelden zijn uitbreiding van de bevoegdheden van de veiligheidsdiensten, het ontnemen van de nationaliteit van jihadstrijders en het strafbaar stellen van de aanwezigheid op grondgebied van terroristen. Dat zijn echter repressieve maatregelen. Op het gebied van preventie gebeurt er nog veel te weinig. Zo mogen sommige moskeeën nog altijd haat en geweld prediken. Ook PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt ziet dat preventie via scholen en wijkagenten momenteel ’heel moeilijk’ loopt. Daarnaast zit volgens hem veel terreurwetgeving nog ’vast’ in de Eerste Kamer. Daarom is het nog niet mogelijk om de nationaliteit af te pakken van jihadisten. Vanwege de naderende verkiezingen verwacht hij nog meer vertragingen met wetgeving. Ook minister Ard van der Steur van Veiligheid & Justitie maakt zich daarover zorgen. Kamerlid Madeleine van Toorenburg van het CDA klaagt dat het Kabinet veel te traag reageert en door de Kamer ‘voortgeduwd’ moet worden. Zij waarschuwt dat mede daardoor nog 31 teruggekeerde jihadstrijders vrij rondlopen.