Tweede monitor woonoverlast in coronatijd: de rek is eruit
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) constateert een toenemend aantal meldingen van woonoverlast. Mensen zitten vaker thuis, wat tot meer irritatie over buren leidt. De aanpak wordt bemoeilijkt doordat hulpverlening niet of nauwelijks beschikbaar is.
In juni 2020 bracht het CCV een eerste monitor uit over woonoverlast in coronatijd. De vraag was toen hoe het op dat moment ging bij gemeenten, corporaties en hun partners met het aantal meldingen van burenruzies/woonoverlast.
Ondertussen is er veel gebeurd en zit Nederland alweer in een tweede lockdown. Om inzicht te krijgen in de ervaringen vanaf september en om te kunnen vergelijken met de uitkomsten van juni, zette het CCV opnieuw een korte enquête uit. Deze werd verspreid onder een netwerk van woningbouwcorporaties, gemeenten, politie en zorg/hulpverlening. 188 Respondenten vulden de enquête in.
Stijging woonoverlastmeldingen
Vanaf 1 september 2020 stegen de meldingen van woonoverlast in coronatijd, zo zegt de helft van de respondenten. Van hen ziet 53 procent een toename van woonoverlast die specifiek veroorzaakt wordt door mensen met psychische problemen, verslavingen, een verstandelijke beperking of door ouderen. 45 procent ziet nieuwe vormen van woonoverlast, zoals illegale huisfeestjes, schuurfeestjes, te veel bezoek in huis, groepen jongeren in portieken, in het park of op straat en studenten die zich niet aan de regels houden.
In de periode vanaf september 2020 tot eind januari 2021 staat geluidsoverlast bovenaan, gevolgd door intimidatie, bedreigingen, pesten, geweld en/of vernieling. Op nummer 3 staat vervuiling en/of verwaarlozing van de woning of tuin van de buren.
Agressie
62 procent van de respondenten ervaart meer korte lontjes bij bewoners. De tolerantiegrens is vaak laag en het langere tijd thuis werken en de sluiting van scholen begint zijn tol te eisen. 40 procent van de respondenten blijft de aanpak van woonoverlast voortzetten zoals vóór coronatijd. Bijna een vijfde ontwikkelt een andere werkwijze. Anderen zeggen dat het niet goed gaat met de aanpak, maar dat ze wel wat kunnen doen. De aanpak wordt vooral belemmerd doordat geen huisbezoeken mogelijk zijn, handhaving niet mogelijk of lastig is en omdat hulpverlening niet beschikbaar is.
Het fysieke contact, de bezoeken aan huis van bijvoorbeeld hulpverlening of andere professionals en de mogelijkheid om op locatie te handhaven zijn volgens het CCV van belang om woonoverlast in de kiem te smoren.
Stijging verwacht van aantal meldingen
Als laatste verwachtte 51 procent van de respondenten dat er meer meldingen van woonoverlast in de wintermaanden zouden komen. Door de aanhoudende lockdown, maatregelen zoals de avondklok en onzekere perspectieven is de verwachting dat het aantal meldingen stijgt. De situatie wordt lastiger vol te houden door uitzichtloosheid, het ontbreken aan een uitlaatklep, donkere dagen en toenemende ergernissen. Ook het te laat signaleren van overlast, vervuiling en (psychische) problematiek kan leiden tot meer aanmeldingen. Kortom, de rek is eruit.