Wetenschappelijk onderzoek naar brandstichting
Brandstichters kunnen sneller en beter worden opgespoord. Dat zegt Lydia Dalhuisen in De Telegraaf. De wetenschapper promoveert vandaag in Utrecht op een onderzoek onder honderd veroordeelde brandstichters en zeshonderd brandgerelateerde dossiers.
Door brandstichters onder te verdelen in verschillende risicogroepen kan gerichter worden gezocht waarmee de pakkans aanzienlijk wordt vergroot, stelt Dalhuisen. Noodzakelijk, want op dit moment wordt ongeveer 85 procent van de circa 20.000 buiten- en 20 procent van de 16.000 binnenbranden veroorzaakt door brandstichting. Slechts een vijfde van deze misdrijven wordt opgelost. Volgens de wetenschapper omdat zo weinig bekend is over de achtergrond van brandstichting. Kennis over specifieke brandstichters kan volgens haar juist bijdragen aan de opsporing en behandeling van de daders en dus aan de afname van brandstichting.
Profielen
Dalhuisen heeft vijf duidelijke profielen van brandstichters opgesteld, op basis waarvan de politie sneller en beter verdachten kan opsporen. Als basis dienden brandgerelateerde dossiers van het Pieter Baan Centrum en interviews met veroordeelde brandstichters. De grootste groep (45 procent) handelt uit vandalisme. Een kwart is psychisch gestoord. 11 procent wil bewust kwaad aanrichten, zoals wraak na ontslag. Eveneens 11 procent wil profiteren van de brandstichting, door bijvoorbeeld de verzekering op te lichten. Het overige deel zijn mensen die brand ‘leuk’ vinden. Dat zijn volgens Dalhuisen niet altijd pyromanen, want daar zijn er maar heel weinig van. Met deze profielen kunnen politie en brandweer, maar ook de forensische GGZ concreter zoeken naar daders.