Goed onderhoud brandmeldinstallaties is noodzaak
Goed beheer en onderhoud van brandmeldinstallaties is niet overbodig, zo blijkt uit onderzoek van Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland (VEBON). Doel van het onderzoek was onder meer het verkrijgen van inzicht in certificering, op het aantal nodeloze alarmmeldingen en op gebreken vastgesteld tijdens onderhoud.
Het onderzoek strekte zich uit over een periode van een maand en is gehouden in 2010. De enquête is representatief voor de door VEBON-leden geleverde en onderhouden brandmeldinstallaties. Verwerkt zijn de resultaten van 648 gebouwen met 975 brandmeldinstallaties en 66.291 automatische brandmelders. Van deze gebouwen melden er 439 door naar brandweer (67%). Een zelfde onderzoek heeft ook in 2008 plaatsgevonden.
Welke conclusie kunnen uit dit onderzoek worden getrokken?
In 2010 was van alle installaties 38% gecertificeerd. In 2008 was dat 24%. Wordt alleen gekeken naar de brandinstallaties die maximaal 5 jaar oud zijn en een doormelding hebben naar de regionale alarmcentrale van de brandweer, dan was daarvan in 2010 67% gecertificeerd. In 2008 was dat 51%. Dat is weliswaar een verbetering, maar het had volgens wet- en regelgeving 100% moeten zijn.
In 2008 was al vastgesteld dat het periodiek onderhoud door de gebruiker vaak niet wordt uitgevoerd. In 2010 is een verbetering vastgesteld, maar nog altijd voert meer dan de helft van de gebruikers het onderhoud niet uit. Ook was niet bij alle brandinstallaties een beheerder aanwezig en werd het logboek niet altijd bijgehouden. Brandmeldinstallaties met een certificaat scoren daarbij wel beter, maar nog altijd onder de maat.
Bij meer dan de helft van de brandmeldinstallaties werden in 2010 één of meerdere gebreken vastgesteld. Dit wijkt niet af van de onderzoeksresultaten uit 2008. Er is daarbij geen verschil vastgesteld tussen gecertificeerde en niet-gecertificeerde brandmeldinstallaties. De gebreken die het meest in het oog springen zijn: aangestuurde brandbeveiligingsvoorzieningen die niet meer goed functioneren en bouwkundige en organisatorische wijzigingen waarop de brandmeldinstallatie niet is aangepast. Beiden komen bij één op de vijf gecontroleerde brandmeldinstallaties voor. Bij de niet-functionerende brandveiligheidsvoorzieningen, die wel correct worden aangestuurd door de brandmeldinstallatie, betreft het met name deuren en nooduitgangen, liftinstallaties en luchtbehandelingsinstallaties. Maar ook de doormelding naar de brandweer, ontruimingsalarmering en de rookwarmteafvoer werkten niet in alle gevallen.
Het op basis van de enquête 2010 en de norm NEN 2535 berekend gemiddelde nodeloze alarmmeldingen bedraagt 1 nodeloze melding per 87 brandmelders. In 2008 was dat ook het geval. Het gemiddelde voor alle brandmeldinstallaties uit de enquête 2010 bedraagt 1 nodeloze melding op 148 brandmelders. Dit ligt duidelijk boven het gemiddelde. Gecertificeerde brandmeldinstallaties doen het in 2010 duidelijk beter dan niet-gecertificeerde brandmeldinstallaties. Dit was anders in 2008. Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat door de kleinere steekproef en het niet altijd betrouwbaar invullen van het logboek de foutmarge groter is als in 2008.